Houtsteen.
Sedert een paar jaren wordt in Amerika kunstmatige houtsteen gemaakt. Een ingezetene uit Jowa, met name Gilman, is er de uitvinder van. Deze steen, dien men in Amerika lumber noemt, wordt bij groote blokken vervaardigd, die, al naar men het verlangt, in min of meer kleine stukken worden verdeeld. Voor het maken van den houtsteen gebruikt men een deel zuiver leem (niet gemengd met zand), een tot drie deelen zagemeel van harsachtig hout en eene hoeveelheid water. Dit wordt te zamen tot eene pap geroerd en uit die brei perst men de blokken met daartoe ingerichte werktuigen. De blokken worden vervolgens gedroogd en in een tot den hoogsten graad gestookten oven gebracht, waardoor het zagemeel in het leem verbrandt en een lichte sponsachtige steen overblijft, die zich laat bewerken als hout; hij kan namelijk gezaagd, doorboord en geschaafd worden, maar is onbrandbaar en heeft nauwelijks de helft van het gewicht der gewone metselsteenen. Een gevolg daarvan is, dat de gebouwen, uit dezen steen opgetrokken, minder zware grondvestingen noodig hebben dan gebouwen die van gewonen baksteen zijn gemaakt en daardoor minder kosten.
De slechte is nooit slechter, dan wanneer hij zich vroom voordoet.
P.G.C.