De Vlaamsche School. Jaargang 30
(1884)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 141]
| |
Luit en Fluit.Ga naar voetnoot(1)Uit dezen dichtbundel van S. Daems, een van de merkwaardigste die nog in Vlaamsch-België het licht zagen en waarop wij nogmaals de aandacht onzer lezers vestigen, ontleenen wij, als proeve van bewerking, de twee volgende fraaie stukjes: Slaapt in vrede!
Aan de dooden. Slaapt in vrede! Sluimert zacht!
Bloemen slingren de grafsteê over,
Vogeltjes zingen onder het loover,
Wijl de maan zoo vriendelijk lacht.
Slaapt in vrede! Sluimert zacht!
Bloemen verwelken, bladeren vallen;
's Najaars storm verkondigt hun allen,
Dat de diepe rust hen wacht.
Slaapt in vrede! Sluimert zacht!
Wat ook boven u slingere of schater,
Alles volgt u, vroeger of later,
Waar de diepe rust het wacht.
Slaapt in vrede! Sluimert zacht!
Aan den nachtegaal.
De dagtoorts dooft haar glansen;
Reeds daalt de stille nacht;
De maan, in zuivre pracht,
Rijst langzaam aan de transen.
O nachtegaal, als water vliet
Door 't luistrend woud dijn drupplend lied!
Gezeten onder 't loover,
Op 't gras van 't groene dal,
Bewondren wij 't getoover
Van dijnen tonenval.
Hoe stil! Geen blaadje ruischt er...
Reeds sluimert de echo zelf;
En 's hemels diep gewelf
Prijkt met zijn sterrenluister.
O nachtegaal, als water vliet
Door 't luistrend woud dijn drupplend lied;
En 't juublen dijner zangen
Heeft in dit nachtlijk uur,
Slechts ons om 't op te vangen,
O zanger der natuur.
|
|