Als ick kan.
Deze leus, welke de beroemde kunstschilder J. Van Eyck op het tafereeltje stelde, waarvan wij in 1859, blz. 5, eene afbeelding gaven, keurig door H. Meyer met de pen geteekend, hebben een aantal jeugdige kunstbeoefenaren aangenomen als lijfspreuk voor hunne maatschappij, der Jongen Kunstvereeniging, die zich voorstelt alle 3 maanden eene tentoonstelling met verloting te houden.
De eerste dezer tentoonstellingen werd den 10n Februari geopend en bevatte, onder meer, verdienstelijke werken van K. Boland, L. De Meuter (C. Brunin), E. Chappel, P. De Wit, E. Gorge, C. Mertens, J. Rosier, H. Rul, H. Van de Velde, J. Van Snick enz. Er werden een 20-tal stukken verkocht. De aanmoedigende leden der vereeniging kregen eene sterkwaterplaat, de Napolitaansche kloosterling, naar L. De Meutter (C. Brunin).
De 2e tentoonstelling werd gehouden van 11 tot 15 Mei en was zeer belangrijk. Eervol vermelden wij daaruit de volgende werken.
Drie natuurgezichten van Fr. Adriaensens, Hoyoux, Avins en Pailhe (zie 1883, blz. 104). Van Albrecht, de Lettergieterij in het huis van Plantijn. Mej. Bloods, Kleine deugniet. K. Boland, een stal met eene geit, eene in de opene lucht schilderende juffer en een drietal hondenstudiën, van welke laatste er twee werden verkocht, waartusschen eene, die in eene kamer, waar zich ook een papegaai bevindt, een paar hondjes vertoont, welke een exemplaar van Zola's roman Nana aan flarden scheuren. G. Bos, Koeien. L. De Meutter (Brunin), drie goed geslaagde hondenstudiën en eene schilderswerkplaats. L. Boschmans, vier veelbelovende genrestukjes. E. Chappel, smaakvolle stillevens. P. De Wit, watergezichten die van veel aanleg getuigen. Castel Ebert, landschappen. E. Gorge, mej. H. Gevers, A. Halberstadt, mej. Laukota, H. Luyten, die weg zou kunnen maken als portretschilders, F. Hanno, van wien vooral een paar wildstukken de aandacht vestigden; mej. Rigelé, studie van een Stilleven en een portret; J. Rosier zond een van de fraaiste stukken in: een Italiaan die zijn dochtertje in het gelaat beziet en in de trekken eene zoo sprekende gelijkenis ontwaart met zijne waarschijnlijk overledene vrouw, dat hij uitroept: Juist hare moeder, wat de titel der schilderij is, die door den heer G. Kremer werd gekocht. C. Mertens, een aantrekkelijk binnengezichtje, De moor zingt (een vrouwtje, dat water heeft gezet voor de koffie); ook de Smidse, van dezen jongen schilder, is goed bewerkt. H. Rul, een paar heidegezichten en twee Merxemsche landschappen. H. Van de Velde, drie landschappen en een welgelijkend portret van zijnen vader den heer G. Van de Velde. A. Silis' binnenhuisjes beloven. J. Van Snick onderscheidde zich in zijne Spinster door degelijkheid van
kleur.
Alles te zamen genomen, laat de jonge schaar van Als ick kan de beste verwachtingen van zich koesteren. Dat haar pogen wordt gewaardeerd, bewezen de talrijke aankoopen, die op de twee hier vermelde tentoonstellingen werden gedaan.