Boekbeoordeeling.
Schets eener geschiedenis der abdijen van St.-Baafs en van St.-Pieter, te Gent, door Jozef Van Deurme. (Gent Drukk. H.L. Stepman. 1883.)
Van lieverlede groeit het getal der geschiedkundige werken, die ons het verleden doen kennen van de groote geestelijke gestichten, voordezen zoo talrijk op den Belgischen bodem, en die eene aanzienlijke rol in 's lands geschiedenis vervullen. Doch meestal zijn het werken, goed voor de geleerde wereld en dan nog in het Fransch geschreven, waar het volk weinig of geen onmiddellijk nut aan heeft, nagenoeg gelijk de charterboeken, nopens welke men onlangs in de wetgevende kamers de gisping hoorde, dat zij aan bibliotheken van normaalscholen worden toegezonden, waar leerling noch leeraar bekwaam is om er een woord van te verstaan. Aan kleinere, eenvoudigere verhandelingen, genietbaar en dienstig voor eenieder, is een wezenlijk gebrek.
Daarom juichen wij de pogingen toe zooals die van nu wijlen den heer Van Deurme (zie blz. 44) strekkend tot aanvulling van die leemte. In het werkje, welks titel hierboven is afgeschreven, trok hij in weinige bladzijden samen wat men in lijverigere boekdeelen, zooals zijn die van Van Lokeren, De Busscher en anderen, aantreft over de twee machtige abdijen van Gent, door den H. Amandus gesticht; Sint-Baafs bestond als klooster tot in 1536, wanneer keizer Karel er een kapittel van wereldlijke kanunnikken van maakte, dat in 1544 naar Sint-Janskerk overging; Sint-Pieters leefde voort als klooster tot het einde der verledene eeuw. Eene schets heet het, en dat is het ook; 26 bladzijden aan Sint-Baafs, en 60 aan Sint-Pieters gewijd, behelzen een vluchtig - naar den dunk van sommige lezers, misschien soms al te vluchtig - overzicht van den oorsprong, de ontwikkeling, de voor- en tegenspoeden en eindelijk de afschaffing der twee gestichten, met de bijzonderste daden der abten, die achtereen volgens het bestier voerden. Een weinig meer uitbreiding, zooals die men aantreft bij het verhaal der verwoesting in de 16e eeuw in Sint-Pieters aangericht (blz. 71) en bij de beschrijving dezer abdij (blz. 76 en volg.) ware over het algemeen wenschelijk geweest. De taal is doorgaans zuiver; spijtig dat men hier en daar op eenen den stuit in plaats van de, in den eersten naamval van het bepalend lidwoord, denkelijk bij een min nauwkeurig proeflezen ontsnapt. Volgens den schrijver werd in de 7e eeuw ter gelegenheid van den inval der Noordmannen de aanroeping ‘Van de woede der Noordmannen verlos ons, Heer,’ gevoegd bij de litanie van O.-L.-Vrouw. Is dat wel nauwkeurig? Volgens deskundigen dagteekent de litanie van O.-L.-Vrouw slechts van de 13e of 14e eeuw. (Zie Goschler, Dictionnaire encyclopédique de la théologie
catholique. Art. Litanies.) Zooals men ziet, het zijn kleinigheden, waar wij onze critiek moeten op oefenen, een teeken dat het werkje goed en aanbevelenswaardig is. Tegenover den titel staat eene steensnede, een zegel van 1693 van Sint-Pieters en het wapen der heerlijkheid van Sint-Baafs vertoonend.
W.