Het aquarium en plantdierenhuis te Londen.
Het tijdschrift Fauna geeft de volgende beschrijving van deze wereldberoemde inrichting, die gevestigd is in een in Gothischen stijl opgetrokken paleis, dat met zijnen hof eene hectare beslaat. Het eigenlijk aquarium, dat echter maar een gedeelte van het geheel uitmaakt, bevat 33 nieuwe afdeelingen of kamers, met water gevuld en door dik doorschijnend glas afgezet, dat het zonlicht doorlaat en gelijktijdig op zulk eene zachte wijze breekt, als voor het doel noodig is, namelijk dat de beschouwer de daarin zich bevindende dieren kan waarnemen. Van de grootere kamers of houwers zijn sommige slechts met eene geringe hoeveelheid water of rotsgesteente en in bijzondere afdeelingen met droog zand gevuld, om tot verblijfplaatsen voor schildpadden, salamanders, kikvorschen, krokodillen, weekdieren, stekelhuiden, schaaldieren en andere halfwaterdieren (amphibeën) te kunnen dienen. Tusschen levende dierbloemen, die niet in aarde gekerkerd zijn, maar zich willekeurig in het water bewegen, verheffen zich in het aquarium zeldzame zeegewassen, door welke weder andere soorten van levende wezens zich vroolijk en lustig kronkelen. Bovenal bewondert men er eene schoone verzameling actiniae of zeeanemonen, die onder de rotsblokken van het strand der Theems in menigte voorkomen. Geen schilder is in staat de schoone en afwisselende kleuren weder te geven van deze vreemdsoortige zeedieren, die, niette genstaande zij meer op planten dan op dieren gelijken, met vleesch gevoed worden. Door het doorschijnend glas, kan men zich aan eene nauwkeurige studie van deze waterdieren wijden en hunne geringste bewegingen bespieden. In plaats dat zij zich bij het minste gerucht tot eene halfbolvormige massa samenvatten, zooals zij in den natuurstaat doen, als men ze op het verdek van een vaartuig of aan het strand te dicht nadert, ontplooien zij in hunne kristalgrot hunne ontelbare veelkleurige en gepluimde vangarmen en voeldraden en spreiden hunne schoon bewerktuigde schijve voor het oog ten
toon, zoodat men ze veeleer voor eene fraaie sterrebloem dan voor een dier zou aanzien. Als een lichtstraal in dit museum der levende natuur dringt, geniet men een waarlijk tooverachtig schouwspel, dat nog verhoogd wordt door kunstmatige grotten, holen, kloven en kleine koraalriffen, die voor de dieren en planten een punt van aanhechting en steun zijn, doch tevens vele tot schuilplaats verstrekken, die zij daarenboven voor hunnen groei en hunne ontwikkeling behoeven.