Dr. J.F.J. Heremans
heeft den 13n Maart, te Gent, het stoffelijke met het eeuwige verwisseld. De bekwame schrijver, die mede tot de stichters van ons tijdschrift heeft behoord en aan wiens medewerking de Vlaamsche School, in de eerste jaren van haar bestaan, vele gewaardeerde bijdragen had te danken, was te Antwerpen den 27n Januari 1825 geboren. Zijn portret, door Florimond Van Loo geteekend, versiert den jaargang 1873 van ons tijdschrift, blz. 131. In zijne jeugd bekleedde hij gedurende eenigen tijd het ambt van onder-bibliothecaris der stad Antwerpen. Als letterkundige, als onderwijzer en als staatsburger heeft de overledene een breeden en welvervulden werkkring gehad. Hij doorliep hem met groote onderscheiding. De Vlaamsche letteren, in den vollen omvang van haar gebied, hebben aan hem groote verplichtingen. Hij heeft ze onvermoeid, met groote bekwaamheid en niet minder vrucht beoefend. Hij was daarbij een overtuigd en wakker strijder voor de rechten van het Vlaamsche volk. Hij vestigde zich in 1845 te Gent, ter gelegenheid van zijne benoeming tot leeraar aan het atheneum dier stad; vóór dien tijd was hij leeraar geweest aan het stadscollege te Mechelen. Tot kort voor zijnen dood vervulde hij zijne betrekking van leeraar aan de hoogeschool te Gent. Het koninklijk besluit, waarbij hem als rustend hoogleeraar een pensioen van 7000 fr. werd toegekend, is gedagteekend van den 15n Maart, dus van den tweeden dag nadat de gepensioneerde de eeuwige rust was ingegaan. De heer Heremans was lid van de koninklijke academie van België, van de koninklijke academie van wetenschappen te Amsterdam en van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden. Lid van den gemeenteraad van Gent, had hij gedurende eenige jaren ook de bediening van schepen voor het openbaar onderwijs vervuld. Hij had ook deel uitgemaakt van den provincialen raad van Oost-Vlaanderen en stond langen tijd als voorzitter
aan het hoofd van het Willemsfonds. Hij was ridder van de Leopoldsorde, van den Nederlandschen Leeuw en de Eikenkroon.
Met groote plechtigheid en onder een ontzaggelijken toeloop van vrienden en waardeerders werd de overledene in den namiddag van 17 Maart ter aarde besteld op de gemeentebegraafplaats, buiten de voormalige Brugschepoort te Gent. Aan het graf werden redevoeringen uitgesproken door de heeren A. Callier, rector en P. Fredericq, leeraar aan de Gentsche hoogeschool, A. Wagener, namens de academie van België, J. De Vigne, M. Rooses, W. Rogghé, E. Hiel, Bergmann, O. Perier en Retsin. De heer A. Cornette heeft een dichtstuk van mejuffrouw Virginie Loveling gelezen.