De Vlaamsche School. Jaargang 29(1883)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Mijn tachtigste verjaardag. 1803 - 25 October - 1883. Daar glanst en gloort hij weêr De tachtigjaarge vrind, Die wel me op 't ziekbed vindt, Maar, moedig als weleer. Hij groet; ik lach hem aan Den dag van mijn geboort, Die Sint Crispijn behoort En 't ouderhart deed slaan. Hun eerstling zag het licht: De danking stortte een beê; De huisvreugd zong: ‘Hoezee!’ Voor 't welgekomen wicht. Voor Mietje, 't lieve kind, Der oudren schat op aard, Verzorgd, bewaakt, bewaard, Dat sliep met rozentint. Nu ben ik krank en oud. Daal neder, Sint Crispijn, Om mij tot arts te zijn; 'k Heb op u hoop gebouwd! O; lieve, beste Sant, Ik vraag niet veel: genees Mij borst en maag! O, wees Mijn lier tot onderstand! Ze is laag gedaald, voorwaar! Herstel ze; geef haar kracht; Zoo klankloos, zonder macht, Fluks springen snaar bij snaar. 'k Wil nog haar tokklen. Help Mij leven als de visch Die wel in 't water is Toch ademt in zijn schelp. Een beetje geest; meer lucht In de uitgezette borst, Wat eetlust, bij den dorst En.... 'k teel nog lettervrucht. Voor vriend en Vaderland En Vorst; en bovenal Voor u, mijn vriendje: ik zal U kussen wang en hand. Spreek mij geen dokterspraat: ‘'t Is de ouderdom; gij moet De Lente wachten; 't bloed Brengt zij dan hulp en baat.’ Dat wekt mij stil geween, En voert mijn droef gedacht Naar donkren kerkhofnacht: En dáár wil 'k nog niet heen!... Ve Van Ackere geb. Maria Doolaeghe. Diksmude, 25 Oktober 1883. Vorige Volgende