De Vlaamsche School. Jaargang 29

De ark van Noach, op den berg Ararat

is, volgens een bericht in de Levant Herald, overgenomen in de Daily Review van 14 Augustus, teruggevonden door eene commissie, welke vanwege de Turksche regeering uitgezonden was naar de plaatsen Mohsul, Ashak en Bayarid, welker bewoners, evenals die van de dalen der bergketen Ararat, veel geleden hadden door sneeuwstormen. De reizigers bevonden zich op 5 dagreizen afstand van Trebizonde, in de provincie Van, in Armenië, ongeveer 4 mijlen van de Perzische grenzen. De weg ging door de spleet van een rotswand en zij moesten den loop van eenen stroom volgen, soms ten halven lijve door het sneeuwwater badend. Nadat deze vermoeiende tocht ruim 3 uren had geduurd, zagen zij eene zeer groote zwarte massa hout, welke 20 of 30 voet buiten een ijsveld uitstak, aan de linkerzijde van eenen afgrond. Er bleek hun, bij onderzoek, dat de houtsoort, waaruit de massa bestond, niet in deze verheven streken, noch in die van den omtrek groeit, maar alleen aangetroffen wordt in de heete vlakten van den Euphraat, waar zij door de inboorlingen izim genoemd en gehouden wordt voor het hout van Gafer der Heilige Schrift. De houtmassa verkeerde nog in goeden toestand; zij scheen buitenwaarts eene grijsdonkere kleur te hebben. Het uitstekende deel kon wel 40 of 50 voet hoogte hebben, maar men kon niet nagaan, hoe diep de massa in het ijsveld stak. Zij maakten eene opening op een beschadigd gedeelte van eene der zijden en vonden het inwendige grootendeels met ijs aangevuld en verdeeld in vertrekken van 12 tot 15 voet hoogte. Als een van de reizigers die deze ontdekking (welke van de meeste zijden op de sterkste wijze in twijfel getrokken wordt) zouden gedaan hebben, vermeldt men een Engelschen kapitein met name Gascoigne, die bij het Britsch gezantschap (men zegt niet van welke plaats) in diepst zou zijn en bekend zou wezen als wetenschappelijk onderzoeker. Er zou van de ontdekking kennis gegeven zijn aan den sultan van Turkije, die op aandrang van den Duitschen gezant (te Konstantinopel?) tot een nader onderzoek zou laten overgaan.