De groote gele zonnebloem (Helianthus annulus),
welke haar vaderland in Mexiko heeft, wordt bij ons meestal beschouwd als een sieraad in onbeduidende hofjes; nochtans is zij eene plant die hoogst nuttig is en waaruit voor de nijverheid veel voordeel te trekken valt. In Engeland wist men dit reeds voor eene eeuw. Ten eerste oogsten de bieën uit de tallooze bloesems van de zonnebloem eene aanzienlijke hoeveelheid honig en was; verder geven de zaadkorrels, als lijnzaad behandeld, zeer veel beste olie, die ook door de schilders, voornamenlijk bij blauw en groen, zeer gezocht is. Daarenboven is zeep, bereid van zonnebloemenolie, een schoonheidsmiddel, dewijl zij het vel week en zacht maakt; ook als scheerzeep wordt zij zeer op prijs gesteld. Faisanten met het zaad gevoederd, verkrijgen een rijker en kleurvoller gevederte; het meel uit de zaadkorrels dient voor de fijnste gerechten in de keuken en geeft aan het brood grootere voedingskracht en verteerbaarheid; eindelijk maakt men uit den grooten stengel fijne draden met zijdeachtigen glans. Het aankweeken van zonnebloemen verdient dan ook zeer aanbevolen te worden, want de opbrengst is bij een groot getal planten werkelijk zeer aanzienlijk, daarbij nemen de stengels niet veel plaats in.
Donder in Mei is gras in de wei.
Als het kermis is komen de kramen.