De Vlaamsche School. Jaargang 29
(1883)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijDe voormalige abdijkerk van Tongerloo en hare kunstschatten.2. De verkoop en vernieling der kerk. Episode van den boerenkrijg.De abdij, met al hare gebouwen, hoven enz. werd den 22n Floréal jaar v (11en Mei 1797) voorloopig verkocht, en den 27n Floréal (16en Mei) daaropvolgend eindelijk toegewezen. De aankondigingsbrieven der veiling beschrijven ze als volgt: ‘De Abdye van Tongerloo, bestaende in eene abtelyke en conventueéle wooninge, kerke, en andere gebouwen, zoo als brouwerye met zyne kuypen en gereedschappen, stallingen, remisen, boerderyen en zes opene plaetsen van verscheyde grootte, zestien hoven, waer van 'er twee zeer uitgestrekt zyn en in de welke zig bevinden eene merkelyke quantiteyt vrugtboomen, en verscheyde schoone visvyvers; omringeld met mueren en buytenwaerts met eene breede water gragt en generaelyk al wat haeren omtrek bevat. Inhoudende ontrent 9 bunderen te saemen geweêrdeért doór desverstaende ten principaelen op eenen prys in fransch geld 206,328-0-0.’ Hoeveel de verkoop opbracht, is ons niet met zekerheid gekend; maar heel waarschijnlijk is het, dat de 150,000 livres, in potlood aangeteekend op eenen aankondigingsbrief, die ons in handen kwam, den voorloopigen, of den eindelijken koopprijs vertoonen. Raphaël De Coster wordt als eerste aankooper genoemdGa naar voetnoot(1), maar denkelijk was hij slechts de naamleener, want eenigen tijd daarna verschijnen twee andere eigenaars: Joannes Petrus Schwartz, te Leuven, en Willem Theodoor Ghislain De Meulenaer, te Antwerpen woonachtig. Tot in 1809 was de abdij het onverdeeld eigendom van beiden, doch vergeten wij niet aan te merken dat in stede van den heer De Meulenaer, dezes echtgescheidene vrouw, Maria Francisca Ludovica Nackens, voorkomt in de akte van verdeeling, die ging plaats hebben. Behalve de abdij, hadden zij nog uitgestrekte goederen, van het klooster voortkomstig, in gemeenschappelijk bezit, namelijk: 32 bunder akker- en weiland rondom de abdij en komende onder de benamingen van Koningsblok, Boschhoevenveld, Hansken Willems, den Hophof, het Paleiken en de Brulen; een graanwindmolen en woning met 6 bunder 100 roeden grond; de hoeve ten Bosch, met 15 bunder akkerland, 8 bunder weide en eene heide, alles te zamen 42 bunder; de villa of hoeve Ambrosii (20 B.); de hoeve ter Heide (28 B.), de Ilderhoef (30 B.); de Steine of Steenen hoef (37 B.); de hoeve ten Broek (26 B.); de Spuul- of Speelhoef, ook het Weiken genaamd (27 B.); en de hoeve ten Einde, ook Geeneinde genaamd (33 B.)Ga naar voetnoot(2). | |
[pagina 97]
| |
Antwerpsch museum.
Godefridus Hermans, tafereel van W.J. Herreyns, houtsnede van Ed. Vermorcken. Om uit onverdeeldheid te geraken, werden, krachtens een vonnis van de rechtbank van Turnhout van 19n Augustus 1808 en van 17en April 1809, al die goederen in twee kavels gesteld, en bij loting van den 1en Augustus daaropvolgend, onder beide belanghebbenden verdeeld. De molen met de vier eerstgenoemde hoeven vielen aan vrouw De Meulenaer, het lot van Schwartz begreep de vier laatste. De 32 bunder rond het klooster werden eveneens in twee parten van nagenoeg dezelfde waarde verdeeld, en eene onregelmatige lijn, getrokken van de ingangpoort naar het Noorden, splitste de met muren en grachten omringde abdij in twee loten. Het eerste, de helft der prelaatsgebouwen, de abdijkerk, drie vleugels van het conventsgebouw, de bibliotheek en werkhuizen der Bollandisten en het ziekenhuis bevattend, beviel aan vrouw De Meulenaer, die in April 1810 haar aandeel verkocht aan den heer Lambrechts; het tweede lot, begrijpende de stallingen, werkhuizen, schuren, brouwerij, eene kleine helft van de prelaats- en een vleugel van de conventsgebouwen, werd aan Schwartz toegewezen. De laatste - dit getuigenis zijn wij hem schuldig - droeg immer de grootste zorg voor | |
[pagina 98]
| |
het onderhoud en de bewaring der gebouwen, die hem ten deele vielen. Enkel den conventsvleugel, waarin de refter en de bibliotheek gevestigd waren, liet hij afbreken, en eerst dan wanneer, ten gevolge van de afbraak der drie andere vleugels, hij gevaar liep van in te storten. Heel anders was het met den anderen eigenaar. Achtereenvolgens vielen de kerk, het convent en de andere gebouwen - een deel van het prelaatskwartier alleen bleef uitgezonderd - onder het geweld van houweel en moker, en wij hebben reeds gezegd hoe in 1811 het vuur werd ter hulpe geroepen om den toren ten gronde te brengen. Een oven was er ingericht om de verbrokkelde arduin- en andere steenen, die geenen kooper vonden, tot kalkstof te verbranden. Dit wandalisme was begonnen met het afnemen en tot staven gieten van de looden dakgoten en buizen, en datzelfde lood kostte wellicht het leven aan meer dan eenen FranschmanGa naar voetnoot(1). Het geldt eene episode uit den heldenkamp der Vlaamsche jonkheid tegen de Fransche overheerschers, door den Boerenkrijg van Conscience wereldberoemd gemaakt. Wij hoorden wel eens bevestigen dat het dorp Tongerloo den gevierden schrijver tot model diende voor de schepping van het ideale Maldeghem, het middelpunt der handelingen zijner helden. Wat daar ook van zij, ziehier wat er in de abdij voorviel. Den tweeden Zondag na Bamis 1798 waren de gewapende boeren der omliggende dorpen te Westerloo samengerot, waar zij het kasteel bemachtigden en de Fransche soldaten op de vlucht dreven. Den 21en October vielen zij met honderden in de abdij. Een zaakbezorger van De Meulenaer, met name Wouters, mocht zich gelukkig achten langs eene kleine achterdeur aan de handen der jongelingen te ontsnappen; de twee pachters, die er inwoonden, telden gelukkiglijk kennissen onder de gewapende bende, weshalve zij werden in vrede gelaten. Onze krijgszuchtige jongens vonden de looden staven, die zij tot kogels hergoten, om bij de eerste gelegenheid er de Fransche roovers op te onthalen; de reeds in kasten gepakte orgelpijpen verbrijzelden zij ten deele, de andere meedragend om op den klank dezer nieuwsoortige oorlogsbazuinen den tocht voort te zetten, die helaas! ondanks de wonderen van dapperheid, geen zegetocht zou zijn. Acht dagen later moesten zij het te Herenthals, door het getal overmand, voor de republikeinen opgevenGa naar voetnoot(2). Het strookt niet met ons plan, ze op andere strijdvelden te volgen; zeggen wij enkel nog, dat de oudste der Tongerloosche novitiën, Laurentius Van Roy, van Antwerpen, den 16en November, te Betekom, bij Aarschot, door de Fransche soldaten werd vermoord, en aldaar, te gelijk met den eveneens vermoorden pastoor der plaats, begraven. (Wordt voortgezet.) F. Waltm. Van Spilbeeck. |
|