Beeldende kunst in Portugal.
De heer Ad. de Ceuleneer, voormalig student der hoogeschool van Leuven, thans hoogleeraar der universiteit van Gent, heeft, onder den titel ‘Le Portugal, notes d'art et d'archéologie,’ in de Revue d'Archéologie een artikel geschreven, hetwelk ook afzonderlijk in druk is verschenen en alleszins onze opmerkzaamheid verdient.
De heer de Ceuleneer heeft reeds door een aantal kleine historische schriften rijkelijk aan de verwachting beantwoord, welke men gedurende zijne studiejaren van hem had. Na den afloop zijner studiën aan de hoogeschool breidde hij door verschillende reizen zijne wetenschap uit en toonde alras wat de ervaring boven de boekenstudie vooruit heeft.
Zoo nam hij ook deel aan het congres voor de studiën der vóórhistorische oudheid, in 1880 te Lissabon gehouden, en maakte van deze gelegenheid gebruik tot het bestudeeren der aloude plastische kunst van Portugal en Spanje, waarvan hij in bovengenoemd geschrift de leerrijke vruchten aanbiedt.
Niet alleen zijn de mededeelingen van den heer de Ceuleneer in 't algemeen van groot belang, maar zij hebben voor België nog eene bijzondere waarde, dewijl de schrijver in 't licht stelt welke betrekking er tusschen de geschiedenis der schilderkunst in Portugal en die van België bestond.
Nadat de schrijver een overzicht heeft gegeven van de redevoeringen, welke door de geleerden van bovengenoemd congres werden gehouden, waaronder zelfs eene beschouwing voorkomt van den heer Pedroso over den (vóórhistorischen?) maagdenroof, dat is: de oudste wijze van uithuwelijken (à l'instar der Sabijnen), nadat de heer de Ceuleneer hiervan verslag heeft gegeven, doet hij het verhaal eener kunstreize, waarvan de twee hoofdpunten op den titel van zijn geschrift vermeld staan. Wij lezen hier de twee woorden: ‘Azulejos’ en ‘Grand Vasca.’
Wij willen een oogenblik daarbij stilstaan.
Sprekende van den aard en de Syrische afkomst der Arabische mozaïeken in Spanje, verhaalt de schrijver dat zij in de 15e eeuw begonnen vervangen te worden door een namaaksel met den naam van azulejos, welke azulejos denzelfden metaalglans hadden als het aardewerk en dezelfde teekeningen teruggaven. Men vindt daarvan prachtige voorbeelden te Farragone: twee groote gebakken steenen, bedekt met eenkleurigen brandsteen (émail). Door de gedurige herhaling der teekeningen, is het dikwijls moeielijk den ouderdom der azulejos aan te geven; de oudste behooren tot de 10e eeuw. In de 15e eeuw vindt men den naam voor 't laatst gebezigd. De azulejos der Alhambra zijn van de 13e eeuw.
Bijzonder de provincie Valencia was een zetel veler fabrieken van azulejos; ofschoon men zeggen kan dat geheel Spanje in de middeleeuwen het eigenlijk gebied van 't aardewerk was.
In het klein stedeke Biar (in Valencia) vond men vóór 300 jaren veertien fabrieken van dien aard. De voortreffelijkste azulejos (om dit woord nog eens te gebruiken) behooren tot de 17e en 18e eeuw. In Portugal vindt men die soort van werk nog volkomener in de reliëf-azulejos.
Het is bekend hoe, van de vroegste middeleeuwen tot op de zestiende eeuw, de faam, de volksroep aan zekere groote helden der geschiedenis allerlei merkwaardige daden toeschreef, welke óf door andere dappere mannen volbracht, óf in 't geheel niet voorgekomen waren.
Zoo werden eene reeks van feiten gestapeld op de hoofden van Attila, van Theodorik den koning van de Oostgothen en Italië, van den half-fabelachtigen Siegfried, koning der Nederlanden, van Karel den Groote, enz. Welnu, op dezelfde wijze, schoon op ander gebied, schreef het volk van Portugal eeuwen lang alle Portugeesche schilderstukken van eenig belang aan éénen en denzelfden schilder toe, met name, of bijgenaamd Gran Vasco.
Vasco bovendien een algemeen verbreide voornaam zijnde, was de kans des te grooter dat de schilder, van wien men niets zekers weet, Vasco geheeten hebbe. De Vasco welke hier bedoeld wordt, schilderde in de eerste helft der 16e eeuw. De kritiek is er nog niet toe gekomen het onrecht der volksstem geheel te bewijzen. Een groot aantal meesterwerken vinden wij aan alle kanten, als ‘Vasco's’ betiteld, waarvan de schepper onbekend is gebleven.
Deze werken hebben eenen doorgaanden trek.
De Portugeesche schilders van 't einde der 15e, en 't begin der zestiende eeuw hebben zich nooit van den invloed der Vlaamsche schilders kunnen losmaken. Het bijwerk is soms met nog meer zorg behandeld dan onze schilders zulks gewoon waren te doen. Doch zij hebben eene grootere gratie aan de Italianen ontleend.
Men kan Vasco het best bij Pedro Campana (1503-1580) vergelijken, wiens eigenlijke naam, volgens de ontdekking van den heer A. Wauters, Pieter de Kempeneer is.
De handels- en kunstbetrekkingen, die er sedert de 12e eeuw tusschen Portugal en Westvlaanderen bestonden, waren de voornaamste aanleiding tot den invloed der Vlamingen op de Portugeesche manier van schilderen. Het is bekend dat Jan Van Eyck zelf eene reis naar Portugal deed en altoos werden vele Vlaamsche schilderwerken voor Portugal verkocht.
Ziedaar, waarde lezer, eenige hoofdgedachten uit de 90 bladzijden des heeren de Ceuleneer. Zij toonen u, dat de schrijver een oorspronkelijk werk heeft geleverd, dat in elk opzicht verdient gelezen, bestudeerd en tot grond gelegd te worden van verdere werken over dit belangrijk deel der kunstgeschiedenis.
Leuven.
Dr. P. Alberdingk Thijm.