De geneeskunst
oefent weinig of geen invloed uit op den aard en den duur der ziekten, en op het cijfer der overledenen; maar zij is in staat, het leven aangenamer te maken, en kan door haar goede zorgen de bevolking lichamelijk beter maken en het getal verminkten doen afnemen, al kan zij het bevolkingscijfer niet doen stijgen, trots de beste gezondheidsmaatregelen. Lijden te voorkomen, smart of pijn te lenigen, vertroosting aan te bieden: ziedaar, waartoe de geneeskunst in staat is en wat zij dan ook verschaft; maar geene bestaande ziekten kan zij wegnemen door poeders of drankjes, zooals vrij algemeen geloofd wordt, dat zij wél kan doen.
Haar zending is derhalve bescheidener dan velen meenen, maar zij is toch schoon genoeg om haar te rangschikken onder de zoodanigen die de menschheid de meeste diensten bewijzen, en voor het lichaam dezelfde beteekenis hebben, als de zorgen die de geestelijke aan het zedelijk welzijn bewijst; beiden hebben hooge waarde, maar ook haar grenzen. De fouten tegen de natuurwetten, Quetelet zeide het te recht, waaraan 's menschen lichaam onderworpen is, moeten, eenmaal begaan, haar loop hebben en kunnen niet worden weggenomen door artsenijen, evenmin als de zonden, tegen de zedewetten begaan, kunnen weggenomen worden; maar troost en verlichting van lijden kan in beide omstandigheden des levens worden verschaft, en goede raad gegeven worden om geene fouten of zonden te begaan.
Dr. E.C. Büchner.