Bijdrage van eenen regel
tot de geschiedenis der O.-L.-Vrouwekerk van Antwerpen.
Een oud rekeningboek der abdij van Tongerloo vermeldt, in September 1482, eene uitgave van acht rijnsgulden voor eene kolom, te Antwerpen gegeven aan de kapel van O.-L.-Vrouw: pro 1 columpna data Antwerpie in capella Beate Marie Virg.
viii Ren. Ongetwijfeld is hier spraak van de O.-L.-V.-kapel, ingericht in den Noorderbeuk der hoofdkerk; maar hoedanig eene kolom werd door den abt van Tongerloo daar ten geschenke gegeven? De kapel, waar in 1478 de Gilde van O.-L.-V.-Lof, door Jan Tiegelere gesticht, hare plechtige diensten vierde, en die in 1482 reeds versierd was met een geschilderd glasraam, was wel voltooid, toen de prelaat zijne gifte deed. Het is echter mogelijk dat de gestorte som, ten beloope der onkosten van eene kolom van het gebouw, diende tot gedeeltelijke aanzuivering van de schulden, die in dien tijd nog al zwaar op het kapittel drukten.
Niet minder waarschijnlijk is eene tweede veronderstelling, namelijk dat de geschonkene kolom een der latoenen pijlers was van het hek of de balie, die de kapel van het overige der kerk moest afsluiten. Deze balie werd aanbesteed in 1481.
Het niet onbelangrijk werk, getiteld: Gilde van O.-L.-V.-Lof, in 1853, zonder naam van schrijver, te Antwerpen uitgegeven, zegt hierover:
‘In het jaer 1481 (beter: 1482, als uit het volgende blijkt) werd de kapel van het overige gedeelte der kerk afgesloten door een eiken gesneden hekken of Reck, met latoene pileren versierd... Het koperwerk van dit hekken, aanbesteed op 20 September 1481, aen Seven De Berre, moest geplaetst wezen tegen 31 Mei 1482, op boet van zes pilaren. Elke pilaer, moest, de eene door de andere, 60 pond wegen.
Nopens het houtwerk vindt men het volgende in het Resolutie-boek, anno 1481, 20 September:
Joannes de Scrinwercker nevens et kerckhof heeft aengenomen te maken de Capelle van Onser Liever Vrouwen kercken te Antwerpen met de gestoelte ende lesseneren van an de doere daer men in die wascamer comt ront omme, ende inde capelle maken al et houtwerc daer et latoen in staen sal, ende boven ende beneden gesneden, ende borstwerc buiten de Capelle; elcke pant met ij pilaren; ende voren sal hij hebben xxv L. Gr..’
In 1482, toen die gift gedaan werd, was Werner van Halleer aan het hoofd der abdij van Tongerloo.
F.W.