Onze-Lieve-Vrouwetoren te Antwerpen.
Daar men,
Teekening van T. Fourmois, steendruk van L. Seghers en zonen.
te
eeniger tijd, namelijk ten gevolge van de verbreeding der Scheldekaaien (zie blz. 6), zal ver
plicht zijn nogmaals de Suikerstraat
te Antwerpen breeder
te maken (
zij werd reeds ver
breed in 1847), achten wij het niet ongesc
hikt,
de nevens
gaande afbeelding van O.-L.-Vrouwetoren
op te nemen, gezien van op de Suikerrui. Zij is, op steen, geteekend
naar eene lichtteekening, door
wijlen den kunstschilder T. Fourmois (zie 1871, blz. 160). Door de verbree
ding van de Suikerstraat en een klein gedeelte van de Oude-Koornmarkt, zou men een veel beter gezicht bekomen op het onderstel van den
Antwerpsch en bo
uwkundigen reus, die, zooals
men weet, ontdaan wordt van de kleine en grootere huizen die er tegen aangebouwd zijn. De eerste, voor zooveel wij konden nagaan, die in onzen tijd het gedacht dezer ontmanteling uitsprak, was wijlen de heer ridder Julius van Havre. Hij vestigde er de aandacht op van den gemeenteraad, waarvan hij deel uitmaakte, in eene der laatste zittingen van het jaar 1854 (zie de
Vlaemsche School van 1855, blz. 8). Over den toren, den beiaard, de klokken, de kerk en hare inwendige ver
sieringen verschenen een
aantal aanteekeningen in onder
scheidene jaargangen van ons tijdschrift. Eene nieuwe dergelijke nota volgt achter dit opstel.
Men weet, dat de bouw van O.-L.-Vrouwetoren begonnen werd onder de leiding van Pieter Appelmans Janszoon, die in 1434 stierf en opgevolgd werd door Jan Tac, gestorven in 1449, en later door meester Everaerd, die met de leiding der werken gelast bleef tot in 1473. Deze laatste werd vervangen door Hermannus de Waghemakere de oude, die de werken bestuurde tot in 1502 en opgevolgd werd door zijnen zoon Dominicus, die, van 1521 tot 1530, ter zijde gestaan werd door Rombout Keldermans, van Mechelen.
Op verschillende tijdstippen, zeggen de geschiedschrijvers Mertens en Torfs, ‘heeft men de hoogte van onzen toren willen kennen en denzelve gemeten; maar het is vrij zonderling, dat men telkens verschillende uitkomsten heeft verkregen.’