De Vlaamsche School. Jaargang 28
(1882)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 184]
| |
De familie Granvelle.Deze familie, eene der voornaamste waarvan het aloude graafschap Burgondië de bakermat was, vindt haren oorsprong in dit land met het begin der xve eeuw. Het eerstbekende lid was Nicolaas Perrenot, geboren te Ornans, een stedeken van Burgondië, in het jaar 1486. Hij was de zoon van een rijken edel man, deed goede studiën aan de hoogeschool van Dole, zoo dat hij reeds vrij jong het ambt van koninklijken advocaat in het baljuwschap van Ornans uitoefende. In 1513 huwde hij Nikola Bonvalot, eene verdienstvolle vrouw, welke hem in de opvoeding zijner talrijke kinderen wel ter zijde stond. Dank aan zijne buitengewone kennissen en wetenschappen, zien wij hem van het nederig ambt van advocaat opklimmen tot de eerste waardigheid van het keizerrijk van Karel V. Opvolgens was hij raadsheer aan het parlement van Dole, requestmeester van het paleis des keizers. In 1519 verkreeg hij de heerlijkheid van Granvelle, waarvan hij den naam aannam en waaraan het grootmaarschalkschap des keizerrijks verbonden was. Nu zien wij hem, als zaakgelastigde van Karel V, verschillige groote zendingen volbrengen, waarvan hij zich zòò wel wist te kwijten dat de monark hem tot zijnen eersten geheimen raadsheer aanstelde, ja hem in 1530 tot algemeenen zegelbewaarder van het machtige keizerrijk uitriep. Bij de opening van het wereldberoemd concilie van Trente (1545) was hij met zijnen oudsten zoon, den bisschop Granvelle, tegenwoordig; na eenen verdienstvollen levensloop, overleed hij op den rijksdag van Augsburg, den 28n Oogst 1550. Volgens zijnen laatsten wensch bracht men zijn lichaam naar Besançon over, alwaar het in eene kapel, welke hij in de Karmelietenkerk tot zijne begraafplaats en die zijner familie doen bouwen had, met schitterende plechtigheid ter aarde besteld werd. Nicolaas Perrenot had van zijn huwelijk met Nikola Bonvalot niet min dan veertien kinderen, waarvan drie stierven in minderjarigen ouderdom. Elf kinderen overleefden hem: zes dochters, allen voordeelig uitgetrouwd, en vijf zonen: Antoon, later cardinaal Granvelle; Thomas, bijgenaamd de Chantonnay, eerste graaf van Cantecroy; Jeroom, bijgenaamd de Champagney, baron van Antremont; Karel, abt van Faverney; en Frederik die na den dood zijns broeders Jeroom, den naam van de Champagney aannam.
DURATE.
wapenschild en leus van cardinaal Granvelle. Antoon Perrenot, meer gekend onder den naam van cardinaal Granvelle, werd den 20n Oogst 1517, te Besançon geboren. Onder het toezicht zijns vaders begon hij zijne studiën te Dole, en vervolgde ze op de schitterendste wijze te Padua, te Parijs en nadien aan de Alma Mater van Leuven, waar hij den graad van bachelier in de godsgeleerdheid bekwam. Tot den geestelijken staat bestemd, bezat hij reeds verschillende beneficiën, alvorens den vereischten ouderdom tot het ontvangen der orden bereikt te hebben. Zijn vader, die hem van jongs af met de zaken ingewijd had, bracht hem op de bijeenkomst van Worms en op den rijksdag van Ratisbonne. In 1540, dus slechts 23 jaren oud, bisschop van Atrecht genoemd, werd hij door Karel V tot het concilie van Trente uitgenoodigd. Hij deed er den 9n Juni 1545, eene plechtige aanspraak, waarover de keizer zoodanig voldaan was dat hij hem staatsraadsheer benoemde. Even als zijn vader nam de jonge bisschop een zeer werkzaam deel aan de godsdienstzaken in Duitschland. Na den dood zijns vaders (1550), volgde hij dezen in het volle vertrouwen zijns souvereins op. Bij zijnen troonafstand beval keizer Karel V hem op eene gansch bijzondere wijze zijnen zoon Philips II aan, om hem in het bestuur van zijn keizerrijk te gebruiken. Gedurende de vermaarde zitting, waar de keizer de kroon afstond, gelastte de vorst, zich niet gemakkelijk genoeg in het Vlaamsch kunnende uitdrukken, den bisschop van Atrecht tot de staten, in zijnen naam, het woord te voeren. Door koning Philips bij zijne halve zuster Margaretha, hertogin van Parma en landvoogdes der Nederlanden, gesteld, werd hij door dezen prins met verschillende onderhandelingen belast. Tijdens de oprichting der nieuwe bisdommen, in onze gewesten (1559), werd Granvelle, reeds bisschop van Atrecht, als eerste aartsbisschop van Mechelen aangesteld; paus Puis IV droeg hem ten jare 1561, op 's konings verzoek, de hooge waardigheid van cardinaal op. De verheffing van Granvelle en het onbepaald vertrouwen dat de landvoogdes in hem stelde gaven aanleiding tot klachten van de Vlaamsche edellieden. Granvelle's toestand werd zoo hachelijk, dat hij besloot naar zijn vaderland terug te trekken. Hij vertrok uit de hoofdstad den 13n Maart 1564, naar Besançon, alwaar hij den 19n der zelfde maand behouden aankwam. Hij werd door zijne landgenooten niet min gulhartig ontvangen dan hij in deze gewesten door het opgeruide volk veracht werd. Omtrent het einde van 1565 begaf hij zich naar Rome, om er het conclaaf bij te wonen, waarin Pius V paus gekozen werd. In 1570 gaf Philips II hem het bevel met dit kerkhoofd en de Venetiërs een verhoud tegen de Turken te beramen. Onderkoning van Napels benoemd, wist hij zich, door zijn wijs bestuur, de genegenheid der Napolitanen te winnen. Naar Rome teruggekeerd ten einde er wat uit te rusten (1575), verzocht hem de koning zich naar Madrid te begeven, om er eene hand aan het beheer der zoo verwarde landszaken te leenen. In 1584 tot aartsbisschop van Besançon gekozen, nam hij zijn ontslag van het veel rijker bisdom van Mechelen. Hij overleed te Madrid den 22n September 1586, in den ouderdom van 69 jaren en werd te Besançon in den familiegrafkelder der Karmelieten- | |
[pagina 185]
| |
kerk ter aarde besteld. Te Brussel bewoonde Granvelle het dusgenaamde Huis van Atrecht of het Cardinaalshuis en eene voormalige villa te Sint-Joost-ten-Noode, het Kasteeltje sedert genaamd. Doch zijn geliefkoosd verblijf was het kasteel Cantecroy. Het schijnt dat de graven van Egmont en Hoorn en Willem de Zwijger hem aldaar bezochten. De burgemeester van Antwerpen, Antoon van Stralen, bracht in 1561 werkelijks eenen dag bij den cardinaal, op Canticrode, over.Ga naar voetnoot(1) De cardinaal bezat volgens zijns vaders testament het kasteel van Cantecroy en de heerlijkheden Mortsel en Edeghem, waarvan hij in persoon het verhef deed op den 23n Oogst 1555; in 1558 verkreeg hij door aankoop, de heerlijkheden Borsbeeck, Hove en Bouchout. In 1567 onderhandelt hij voor den aankoop van Vremde; in 1572 koopt Granvelle het uitgestrekte Contich aan.
Teekening van wijlen J. Lies, houtsnede van wijlen H. Brown.
Thomas-Perrenot de Granvelle, meer gekend onder den naam van de Chantonnay, werd te Besançon geboren den 4n Juni 1521, en was de eerste graaf van Cantecroy. Hij nam deel aan den oorlog, die veroorzaakt werd door het verbond van Smalcalde. Philips II benoemde hem tot gouverneur van Antwerpen. Het is in deze stad dat Thomas den 13n September 1549, zich in den echt verbond met Helena van Brederode. Hij vervulde achtereenvolgens een aantal hooge bedieningen in Frankrijk en in Duitschland, tot dat hij in 1570 oorlof bekwam andermaal zijn verblijf te Antwerpen te vestigen, alwaar hij in Februari 1571 stierf. Zijne echtgenoote volgde hem het volgend jaar in het graf. Beide werden in het klooster der O.-L.-Vrouwebroeders begraven. Zij hadden vijf kinderen: Octave, die in den zeeslag bij Bergen-op-Zoom ten jare 1574 omkwam; Nicolaas, die na zijns vaders dood den titel van graaf van Cantecroy erfde, doch zeer jong te Napels overleed; don Francisco, graaf van Cantecroy, waarover straks nader; Jan Thomas, baron van Maiches, welke volgt; en Petronella, gravin van Cantecroy, algemeene erfgename harer broeders, welke in den echt trad met Antoon d'Oiselet, ridder, baron van Nieuw-Stad, gouverneur van Dole, enz. Jan-Thomas Perrenot de Granvelle, baron van Maiches, enz., de algemeene erfgenaam van zijnen oom cardinaal Granvelle, verloor het leven op een der oorlogsvaartuigen van de onoverwinbare Armada in 1588, slechts 22 jaren oud. Hij had al zijne goederen vermaakt aan Don Francisco Perrenot de Granvelle, ridder van de orde van Alcantara, baron en heer van Chantonnay, Havrincourt, Perrenot, Granvelle, Maisières, Boult, Bussières, Scey, Lodz, Scay, erfmaarschalk van Besançon, graaf van Canticrode, Mortsel, Edeghem, Dieseghem, Borsbeeck, Bouchout, Hove, Contich, Reeth, Waerloos, Aertselaer en meer | |
[pagina 186]
| |
andere plaatsen. Deze machtige heer bekleedde achtereenvolgens menigvuldige hooge posten; onder andere was hij ambassadeur van keizer Rodolf II, te Venetië. Hij liet geene wettige erfgenamen achter, hoewel hij gehuwd was geweest met Barbara van San-Vitale, dochter van Gilbert, graaf van San-Vitale, van Aragon en van Barbara van Sint-Severin; zijn algemeen erfgenaam was Frans-Thomas d'Oiselet, zoon van zijne zuster Peronne en van Pieter-Antoon d'Oiselet, baron van Nieuwstad, gouverneur van Dôle, op voorwaarde, dat hij en zijne afstammelingen voortaan den naam en de wapens van Perrenot de Granvelle zouden aannemen. Don Francisco Perrenot de Granvelle overleed te Praag, in September 1606. (Wordt voortgezet.) J.B. Stockmans. |
|