ingezonden, die verleden jaar te Brussel waren tentoongesteld.
B. Bude (Dusseldorp). Sint-Huibrecht. De heilige is knielende in verrukking voor het hert met het kruisbeeld in het gewei in een bosch voorgesteld. Het stuk hangt veel te hoog om goed gezien te worden.
De roos der heide.
Tafereel van J. Wagner, houtsnede van Ed. Vermorcken.
Er blijven ons ettelijke uitstekende werken te vermelden:
P. Verhaert leverde eene van de meest uitstekende schilderijen der pronkzaal, in zijne Antwerpsche vischverkoopster. Hoe levend en hoe krachtig staat die flinke figuur daar in hare lijst! Hoe warm tintelt het gezonde bloed onder het vaste vleesch! Wat een spel om die zwellende lippen en wat geest en vuur in dat oog! Die dat geschilderd heeft, mag er zijn, zoo hoorden wij lispelen achter ons, toen wij zelf bewonderend voor de schilderij stonden. Inderdaad, Verhaert haalt van zijn werk eer. Het hoofd der vischvrouw ware Rubens' palet niet onwaardig geweest. De visschen op het kraam hadden wij slechts wat natter voorgesteld gewenscht. Het verheugt ons zeer, dat het zeer schoone gewrocht van uit de tentoonstelling naar het hedendaagsch museum te Antwerpen zal verhuizen. De heer Verhaert had ook de schilderij tentoongesteld, waarmede hij het verleden jaar te Brussel het gouden eeremetaal behaalde.
E. Van Hoven schilderde hoogst zorgvuldig een Bankier in Holbeins trant. Werd aangekocht.
B. Vautiers Natuurkundige in de Alpen, is een zeer verdienstelijk en tevens aangenaam stuk; de bejaarde kruidenzoeker is voorgesteld, voor eene landelijke herberg gezeten, zijne opgezamelde bloemen en planten naast zich, terwijl hij een taaien beafsteak tracht door te snijden; de twee meisjes der herberg staan hem schalks belangstellend gade slaan.
J. Wagners In de kerk was reeds verleden jaar te Brussel te zien en toen getiteld: Zondagdienst; De roos der heide, van denzelfden bekwamen schilder, is eene idylle, in de opene lucht geschilderd, zonder de minste overdrijving van kleur, eene voortreffelijke schilderij, waarvan men zich een zeer goed gedacht zal maken door de houtsnede die wij naar des meesters teekening hebben laten snijden. De madeliefjes (door twee kinderen aan hunne moeder in eene huiskamer gebracht) beviel ons minder. De heer Wagner, die de meeste vakken der schilderkunst met vrucht behandelt. is ook teekenmeester in de Antwerpsche stadsscholen.
R. Warthmuller (Berlijn) bracht een zeer aardig groepje met echt talent op doek: twee smidsknechten die eene gezonde meid afwegen, in eene schaal. Het stuk is getiteld: Wat weegt zij!
Mej. T. Schwartze ('s-Gravenhage): een keurig tafereel, zijnde de levensgroote voorstelling, goed van opvatting en uitmuntend bewerkt, van eene jonge Zeeuwsche moeder met haar kind op den arm, dat naar zijn vader vraagt: Zal hij komen? Het innemend fraaie stuk werd aangekocht.
J. Impens (Schaarbeek). Markt in Vlaanderen, Doedelzakspeler en Vertrek naar de stad, drie wat al te kleurige schilderijen, waarvan de tweede, die ook de beste is, aangekocht werd voor de verloting.
Isaäk Israels, de zoon van den beroemden Nederlandschen meester, maalde, met gepaste en treffende soberheid, eene Militaire begrafenis in Holland. Het stuk, dat ook op de laatste Parijsche tentoonstelling ingezonden was en met eere de aandacht vestigde, toont ons in den schilder een kunstenaar die veel belooft.
F. Kaulbach (Hannover). Een Familieportretstuk, waarop des meesters gade en zijne twee kinderen zijn afgebeeld. Conventionele, maar uitstekend bezorgde schildering.
H. Kretzschmer (Berlijn). De melk loopt over; een keurig bewerkt stukje.
R. Lary (Dordrecht). Het schip en De schoenmaker, twee fraaie en zeer aangename schilderijen.
L.J. Le Brun. Hopscheutenoogst, welk stuk verleden jaar te Brussel tentoongesteld was, en een goed gepenseelde Standaarddrager, die aangekocht werd door den heer Chs. Van de Vin, te Antwerpen.
(Wordt voortgezet).