J. Portielje, vader. Coquetterie, een verdienstelijk gewrocht, waarvan de vleeschdeelen echter te veel gelikt zijn. |
A. Vianelli (Parijs). Vijfhonderd (twee dames uit de groote wereld, die in eene prachtige kamer kaart spelen) en Droevig nieuws. Zeer verdienstelijk. In beide doen de geschilderde vensterruiten op den achtergrond evenwel niet aan glas denken. |
Th. von der Beek (Dusseldorp). Zijn gelukkige vond (een meisje dat een geldstuk heeft opgeraapt) is aangekocht voor de trekking en verdiende deze onderscheiding. |
J. Van Beers volhardt in het leveren van haarfijn bewerkte stukken van groote en kleine afmetingen, die zijn talent wel tot eere strekken, maar toch, juist omdat hij het is, naar werken van degelijker gehalte doen verlangen. Spelevaren en Droefgeestigheid zijn de titels zijner twee schilderijen. In het eerstgenoemde scheen het ons, alsof het hoofdhaar van de jonge juffer op waait in eene verkeerde richting, tegen den wind. |
J. Heyermans slaagde goed in de samenstelling en uitvoering van zijn genrestuk Bij de weduwe op den vervaldag (een huisbaas die op een winterschen dag eene met kinderen bezwaarde weduwe uit den werkmansstand om hare huishuur komt manen). De vrouw scheen ons wel wat jong voorgesteld. Des schilders Onaangenaam weder (eene vrouw onder een regenscherm) is ook eene puike schildering. |
F.A. Fraustadt schilderde betreffende Kriemehilde en Siegfried uit het Nevelingenlied, van de eerste den droom, van de tweede het laatst vaarwel. Buitendien zond hij een stuk in, getiteld: Dag, moeder. Zijn Laatst vaarwel is aangekocht door den heer Hallier, bouwkundige te Hamburg. |
E. Van den Bussche. Twee stukken, waarvan het Jong Montenegrijnsch meisje niet onverdienstelijk en het beste is, zeer veel beter dan zijne Krankzinnigheid van Gretchen (uit Faust), welke laatste eene ongelukkige schilderij te noemen is. |
P. Kremer handhaaft den rang, dien hij reeds zoovele jaren met eere in de kunstwereld bekleedt; de geachte meester zond eene kleine figuurrijke genreschilderij ter pronkzale, getiteld: Rampen en genoegens van den winter, waarop eene bonte schaar mannen, vrouwen en kinderen zijn afgebeeld die zich vermaken op het hard bevrozen water, terwijl een zwakke hulpbehoevende grijsaard verkleund van koude den toeschouwer te gemoetkomt. |
R. Lagye mag geluk gewenscht worden met zijn eersteling, getiteld: Ziedaar, wat ik gezien heb. De toon van het stuk (dat verkocht is) kwam ons wat doorgaande grijs voor. |
B. Piglhein (Londen). Zeer verdienstelijk studiehoofd, aangekocht (tot veler verwondering) voor de tombola. |
J. Platteel stelde zijne keurig afgewerkte Zeelandsche jaarmarkt ten toon, die zeer velen zouden gewenscht hebben voor de verloting te zien aankoopen. Het stuk heeft grooten bijval. |
De door ons op blz. 161 loffelijk vermelde schilderij van J.A. Canta van Rotterdam, is verkocht aan den heer M.L. Moentack te Antwerpen. |
Tusschen de zeeschilderingen treffen wij een zeer verdienstelijk stuk aan van wijlen Jacob Jacobs, zie blz. 148, zijnde een Gezicht uit Noorwegen. |
A. Achenbach (Dusseldorp): De haven van Oostende bij hooge tij, uit het museum der academiekers te Antwerpen. |
L. Artans Afvaren voor de vischvangst te Blankenberghe is geene gelukkige schilderij. |
R. Montgomery. Twee zeer opmerkelijke gezichten uit Ierland: Omstreken van Belfast en Eene rotssteilte op de kusten. Meesterlijk is in het laatste stuk de branding der zeegolven gemaald, die men als het ware klotsen hoort. |
R. Mols heeft een voor de opening der tentoonstelling verkocht stuk ingezonden, voorstellende de afvaart van de stoomboot Amérique uit Havre. Het water zouden wij doorschijnender hebben gewenscht. Voorts is het stuk er naar aangelegd, om van op tamelijk verren afstand beschouwd te worden. |
E.F. Leemans' Zomeravond, een hoog te waardeeren stuk, is, na aangekocht te zijn geweest voor de verloting, overgelaten aan Antwerpens hedendaagsch museum, waarin wij nog liever hadden zien plaats nemen des schilders uitstekend gezicht van de Antwerpsche Koolvliet, die gaat gedempt worden. |
E. Moerenhout. Twee maanlichten: Schip in nood, een met veel gemak geschilderd stuk (verkocht) en een Watermolen, die te hoog hangt om naar eisch beoordeeld te kunnen worden. |
L. Barnaba (Brussel). Twee goed geslaagde schilderijen: Mond der kil te Boulogne en Vertrek van Douvres. |
H. Bartels (Hamburg). Een fraai gezicht op de Rivier Ponent (Pegli). |
A. Bohhorst (Antwerpen). Een avond in zee doet veel van dezen schilder verwachten. |
Van wijlen Leonce Chabry (zie blz. 132) bewonderden wij met een weemoedig gevoel drie merkwaardige stukken, door den betreurden kunstenaar uit Egypte medegebracht, namelijk Thebes, Erment en de Nijl te Ghizeh. |
F. Cogen. Visschersvrouwen van Scheveningen op den verkoop van visch wachtende en Het aandeel der armen; het water dacht ons niet doorschijnend genoeg. |
Mej. M. Du Mont (Gent). Vastgelegde visscherspink (Blankenberghe) en In de duinen (Oostende); deze beide fraaie stukken werden gekocht. |
F.W. Fabarius (Dusseldorp). Zeestrand en Gestrande haringpink; twee zorgvuldig bewerkte schilderijen. |
A. Francia (Brussel). Twee fraaie gezichten van Venetië en een op Scheveningen. |
F. Hens. Boord der Schelde bij lage tij, Koele wind en Maneschijn, drie verdienstelijke werken, waarvan het tweede ter verloting is aangekocht. |
A. Le Mayeur (Brussel). Monding der Schelde bij ruw weder en Binnenvaren; het laatste is aangekocht voor de verloting. |
A. Noumann (Dusseldorp). Zomernacht bij de eilanden Lofoden (Noorwegen) en Een Noorweegsch fjord, twee puikstukken. |
H. Veder (Rotterdam). Een zeer welgeslaagd Zicht op het strand van Katwijk. |
In hetzelfde vak zagen wij nog verdienstelijke werken van: M. Hagemans, H. Permeke, E. Rinquet, E. Van Brée, te Antwerpen; A. Verhaeghe, Blankenberghe; L. Van der Straeten, Gent; F. Binjé, V. Carabain, F. Coenraets, M. Donat, W. Finch, E. Hoeterickx, L.A.E. Jacobs, K. Ligny, A. Lynen, A. Musin, A. Pelcot, F. Van Acker, te Brussel; A. Dandoy
|