De Vlaamsche School. Jaargang 28
(1882)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 117]
| |
Oud huis van het Schippersambacht in de Gildekamerstraat nr 5 te Antwerpen.
Naar eene teekening en kopersnede van Jos. Linnig.
Dit huis, genaamd De Lelie, het fraaiste dat er bestaat in voornoemde langsheen den noordelijken zijgevel van het stadhuis loopende straat en hetwelk dagteekent van de tweede helft der xvie eeuw, is den 15den Juni in openbare veiling ten overstaan van den notaris P. Ragheno aan het Antwerpsch gemeente bestuur toegewezen voor de som van fr. 44,000. Het hoorde toe aan vrouwe weduwe Van de Wyer geb. Schrijner, woonachtig te Leuven; den 29n Juli 1871 was het uit der hand verkocht voor 28,000 fr. aan M.J. Van de Wyer, koopman te Antwerpen, door Josephus Oswald de Pret Roose van Calesbergh, die het had geërfd van zijne moeder mev. de Pret geb. Eulalia Thuret, die het haren echtgenoot als erfgoed van hare ouders had aangebracht. Hetzelfde huis werd den 29n Pluviose van het jaar vi der Fransche republiek ([1]6 Februari 1791) als nationaal goed verkocht voor 106,000 livres (franks). Deze onmatig hooge prijs vindt zijne verklaring in het feit, dat de som geheel of gedeeltelijk mocht gekweten worden met papieren geld, de welbekende Fransche assignaten. Het gebouw werd zeer waarschijnlijk opgetrokken volgens de teekeningen en onder de leiding van den beroemden Antwerpschen bouwmeester en beeldhouwer Cornelis Floris alias De Vriendt (zie blz. 101). Het beslaat eene oppervlakte van 222 vierkante meters. Buiten het benedenhuis heeft het zes verdiepingen, waarvan alleen de hoogste haar oorspronkelijk karakter hebben behouden. Langs weerskanten van den puntgevel, boven de vierde verdieping, prijken twee steenen vrouwenfiguren, geplaatst aan de voetstukken van twee slanke zuilen. Deze twee zinnebeelden, waarvan het eene een anker, het andere een scheepsroer vasthoudt, bevinden zich, evenals gansch het gebouw, in een zeer gehavenden toestand, waaraan door de zorg van het stadsbestuur eerlang een einde zal gesteld worden. Tegen den voorgevel, aan de 5e en 6e verdieping, zijn vier steenen maskers van menschenaangezichten aangebracht, die wijlen de heer F.H. Mertens voor de zinnebeelden der vier winden hield; inderdaad zijn er drie die geweldige blaaskaken vertoonen. Van het vierde masker, hetwelk dit van een doodshoofd is, zegt voornoemde schrijver,Ga naar voetnoot(1) dat de beteekenis minder duidelijk is, ten ware men er de voorstelling van den zuiderwind mocht willen in zien, die oudtijds geducht werd als een aanbrenger van pest | |
[pagina 118]
| |
en dood. Wij laten deze gissing voor wat zij waard is. Naar men meent, was de puntgevel aanvankelijk versierd met het beeld van den patroonheilige van het schippersambacht. Wij geven hier eene afbeelding van het wapenschild van dit ambacht. In de Gildekamerstraat bestonden vroeger huizen van de Kolveniers, twee van den Jongen Voetboog (deze bezat er twee in de Gildekamerstraat en een derde in de Zilversmidstraat), van de Lintwevers en van den Ouden Handboog, te zamen zeven gebouwen, waarvan er thans vier aan de stad Antwerpen toebehooren, te weten: het huis nr 4, groot 205 vierkante meters, aangekocht in 1880 in openbare veiling, voor 35,650 fr., van voornoemden heer J.O. de Pret Roose van Calesbergh, in wiens bezit het op dezelfde wijze gekomen was als het bovenvermelde huis nr 5; het op onze vorengaande bladzijde afgebeelde huis nr 5; het huis nr 6, groot 168 vierkante meters, aangekocht in 1881, in openbare veiling, voor 29,900 fr., van Elisabeth-Maria Donners echtgenoote van Franciscus Van Tichelen, koopman te Antwerpen en mede-belanghebbenden; laatstgenoemden verkregen het huis uit de nalatenschap van J.A. Donners-Cools, die het gekocht had van mev. Francisca-Maria-Josepha Geelband weduwe van Joannes Paulus van Delft echtgenoote van Eugenius-Ludovicus baron van Delft en mede-belanghebbenden; het huis nr 9, met eenen gevel in de Gildekamerstraat en eenen gevel op de Suikerrui, groot 295 vierkante meters, van ouds geheeten de Roode Os, aangekocht uit der hand, in 1876, voor 56,500 fr., van Joannes-Josephus De Bom, te Antwerpen, die het in 1870, in openbare veiling, voor 39,150 fr. gekocht had van F.J.B.J.M. Van Opstal, commissionairverzender te Antwerpen en mede-eigenaars, welke laatsten het van hunne ouders F.J. Van Opstal en Julia-Maria-Theresia Mommaerts hadden geërfd, die het bekwamen uit de nalatenschap van J.F. en J.B. Van Opstal, terwijl dezen het hadden geërfd van Maria-Joanna Francot weduwe van Jacobus-Philippus Raemdonck, in leven koopman te Antwerpen. Van het huis de Roode Os heeft het gemeentebestuur de fraaie voorzijde in de Gildekamerstraat laten herstellen in haar oorspronkelijken staat. Het gebouw op de Suikerrui werd afgebroken en vervangen door een zeer schoon politiehuis (bureel en woning van den hoofdcommissaris), waarvoor de stadsbouwmeester P. Dens het plan leverde; het huis in de Gildekamerstraat werd geschikt gemaakt om te dienen als bureel voor de burgerwacht en als bureel en woning voor den commissaris van de rechterlijke politie. De huizen nr 4, 5 en 6 blijven voorloopig verhuurd als natieen pakhuizen, maar zullen vroeger of later geschikt gemaakt worden voor takken van den openbaren dienst. D.V.S. De eer is het eigendom der ziel en mijne ziel behoort alleen aan God. |
|