De Vlaamsche School. Jaargang 28(1882)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Moederspraak. Moeders naam is een hemelsch woord, zoo verre de baren blauwen; moeders stem, die het kind bekoort, verheugt wien de haren grauwen. Zoet in heil en zoet in nood, zoet in leven als in dood, zoet ook in herinring. Moeders stem is de wiegezang waarnaar wij het liefste luistren; moederspraak heeft een hemelklank waar kinderen ‘Moeder’ fluistren. Moederspraak, o, die taal behaagt, zoet klinkt zij in liefdezangen; moeders spraak is ook die der maagd, die minnend we in de armen prangen. Moederspraak was der vorsten praal wier wijsheid en deugd wij roemen; moederspraak was der helden taal, die fier we onze vaadren noemen. Moederspraak is het krachtig woord dat leeft in des volkes monde; zoo 't wordt gesproken in Zuid en Noord, zoo schalt het in zang in 't ronde. Moederspraak is de rozenkrans, die grooten omwindt en kleinen; weder wekt zij in grootschen glans der vaderen geest, den reinen. Moederspraak maakt het harte kloek, met smaad zou de vreemde ons dekken; zij alleen maar in mond en boek heeft kracht om een volk te wekken. Moederspraak aan het barre strand, in wouden, op steile klippen, heerlijk klinkt zij toch te allen kant, maar 't schoonst van der meisjes lippen. Zoet in heil en zoet in nood, zoet in leven als in dood zoet ook in herinring. (Naar het Deensch van N.F.S. Grundtvig.) Leonard Buyst. Brussel, 1882. Vorige Volgende