De Vlaamsche School. Jaargang 28
(1882)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 25]
| |
Voorouderlijke bouwtrant te Antwerpen.Wijlen onze geleerde medewerker Lodewijk TorfsGa naar voetnoot(1) leverde in onzen jaargang 1860, blz. 38, 42 en 101, onder den aangenomen naam Lactantius Caselius Suyvelgheest, eenige merkwaardige bijdragen over de Oude topographie van Antwerpen; daarin handelde hij vooral over zijne geliefde Melkmarkt, waar hij geboren was; die straat maakte hij bij voorkeur tot het voorwerp zijner navorschingen.
xvie eeuw. Teekening van Jos. Linnig.
Wij geven hier de afbeelding van den laatsten houten gevel, welke te Antwerpen op de Melkmarkt stond tot in 1862, op de plaats welke nu ingenomen is door het huis nr 22. De laatste bewoner van het huis met den houten gevel, was een mandenmaker. Vermoedelijk werd dit huis opgetrokken in het eerste gedeelte der xvie eeuw, want ten gevolge van den brand welke op 17 November 1546 al de huizen der Beurzestraat vernielde, vaardigde het stedelijk bestuur den 26sten derzelfde maand eene ordonnantie, uit waardoor verbod gedaan werd in het vervolg nog houten gevels te bouwen of te herstellen, op straf van afbraak en van 60 gulden boete. Volgens Papebrochius had deze verbodsbepaling de met hout bekleede gevels, weleer zoo groot in getal te Antwerpen, in het jaar 1700 reeds in zulke mate doen verminderen, dat de schrijver de verwachting uitsprak, dat geen enkele dergelijke gevel de xviiie eeuw overleven zou. Dit vooruitzicht is over het geheel bewaarheid geworden. Slechts enkele houten gevels bleven te Antwerpen gespaard tot in den laatsten of tegenwoordigen tijd. In onzen voormelden jaargang, blz. 104, komt de afbeelding voor van het huis met houten gevel, De Pepel genaamd, welk tot in 1860, wanneer het afgebroken werd, den hoek uitmaakte van de Kaasrui en de korte-Koepoortstraat. Dit gebouw was het laatst overgeblevene van de zeven huizen met houten gevels, welke een veertigtal jaren vroeger in de korte-Koepoortstraat nog overeind stonden en haar een schilderachtig maar somber uitzicht gaven. Het is te bejammeren, dat men er niet tijdig op bedacht is geweest, om eenige merkwaardige houten gevels te Antwerpen in eere te houden, als modellen van voorvaderlijken huishouw, gelijk in de stad Mechelen onder andere gedaan wordt met het dusgenaamde Duivelshuis, waarvan de afbeelding te vinden is in onzen jaargang 1868, blz. 137. Zooals men weet, was de houten buitenbekleeding der vroegere huisgevels soms zeer weelderig ingericht en niet zelden met prachtig beeldhouwwerk versierd.
Bouwtrant der xve eeuw.
xviie eeuw. Teekening van Jos. Linnig.
Aan het einde der xviie eeuw onderging de bouwtrant ook van de steenen huizen te Antwerpen eene belangrijke wijziging, doordien de punt- en trapgevels verdrongen werden door gevels met boogvormige en driehoekige fronten en kroonlijsten; terzelfder tijd begonnen de ramen met steenen vensterkruisen in onbruik te komen en kwam het inzetten van grootere ruiten in zwang, wat zeer bevorderd werd door het goedkooper worden van het glas. Daarbij werd het de gewoonte, de | |
[pagina 26]
| |
buitengevels van de uit baksteen gebouwde huizen te bepleisteren of bezetten en daarna met kalk of met witte olieverf te beschilderen. Volgens wij vernemen, zal eerlang bij den uitgever E.A. Seemann, te Leipzig, onder de leiding van den heer Frans Ewerbeck, een werk uitgegeven worden, waarin beschrijvingen en afbeeldingen zullen opgenomen zijn van Antwerpens merkwaardigste oude gebouwen. De heer Ewerbeck, die als leeraar verbonden is aan de koninklijke en keizerlijke polytechnische school te Aken, en wiens naam ook buiten Duitschland gunstig bekend is, bezocht onlangs de stad Antwerpen, hoofdzakelijk om hare oude gebouwen in oogenschouw te nemen. Hij werd rondgeleid door zijnen vriend den bouwmeester J.J. Winders. De heer Ewerbeck, die een uitstekend deskundige is, zal eerlang een nieuw bezoek aan Antwerpen brengen, ditmaal vergezeld van verscheidene zijner medeleeraren en een aantal van de beste leerlingen van Akens Polytechnikum. Nieuwe huizen in oud Vlaamschen stijl werden in onze eeuw schier niet meer gebouwd. Sedert eenige jaren evenwel is, wat dit laatste betreft, in Antwerpen eenige verandering waar te nemen. In onderscheidene kwartieren der stad zijn door ingezetenen fraaie huizen in Vlaamschen stijl gebouwd, waartusschen drie volgens oud Brugschen trant, in de lange-Leemstraat (bouwmeester de heer G. Helleput, hoogleeraar te Leuven), zeer merkwaardig verdienen genoemd te worden. Van eenige andere fraaie huizen in Vlaamschen stijl, hebben wij in onzen vorigen jaargang, blz. 94, 95 en 98, afbeeldingen opgenomen. Bij de binnenverdeeling dezer huizen heeft men er zich natuurlijk op toegelegd, om alles op die gemakkelijke en geriefelijke wijze in te richten, waaraan de nieuwere tijd ons gewoon heeft gemaakt en waarop de menschen zich te recht zeer gesteld betoonen, iets wat voorzeker geene bevreemding baren moet. Onze voorouders waren op dit punt minder nauwgezet. Tot zelfs in de xviie eeuw was de indeeling van het overgroot getal der gewone huizen ten onzent niet slechts zeer ongemakkelijk, maar inderdaad gebrekkig: de gang was veelal nauw en lang en daarbij donker, de trappen waren smal en steil, de kamers, met bekalkte muren, klein en laag van verdiep, karig verlicht en met steenen bevloerd. Onze wensch is, dat de liefhebberij in huishouw naar Vlaamschen stijl moge toenemen, bij toepassing van alles wat strekken kan om het verblijf binnenshuis gezond en behagelijk te doen zijn. Huizen die aan al deze vereischten voldoen, werden in de laatste jaren te Antwerpen gebouwd onder andere door de bouwmeesters gebroeders Blomme, A. Delrue, F. Hompus, C.J. Kennes, Edm. Leclef, K. Seldenslach, J. Stordiau, Jos. Rijssens, J.J. Winders enz. Dood is hij, die niet vraagt: Waartoe leef ik? Wee den wolf, die in een kwaad gerucht staat, zegt het spreekwoord. |
|