Verbond voor kunsten, letteren en wetenschappen te Antwerpen. Tentoonstelling van 16, 17 en 18 October.
K. Boom: De opvoeding van Azor is jong en onbeduidend als opvatting.
A. Delfosse: een goed gelijkend portret.
L. Derickx: een welgelukt gezicht van Oevers der Schelde.
G. Geefs: een goed plaasteren borstbeeld van Q. Massijs, om in brons te worden gegoten.
E. Godding: een flink geschilderde Zeebonk en een tafereel uit het huiselijk leven in Zeeland dat goed behandeld is.
J. Guiette: het stuk dezes veelbelovenden landschapschilders, in zwarte lijst, doet zich te schraal voor; zijn Stilleven is minder gelukkig.
F. Hens; drie zilverachtig fijne zeestukken: Morgen, Regenachtig weder en Zonneschijn; het tweede is wat veel zwart en wit, het laatste eenigszins geelachtig porselein; een en ander kan gemakkelijk verbeterd worden.
J. Heyermans: Oude Kempische vrouw eene naald vademende, een zeer eigenaardig beeld; Bijval is ook een goed behandeld stuk; aangekocht door den heer D. Ratinckx.
J. Lemmens: Bloemen, als gewoonte te hard van kleur.
E. Moerenhout: een fraaie Molen bij maanlicht.
E. Nelis: zeer verdienstelijke portretten.
P. Neuckens stelde 4 schilderijen ten toon, waarvan de Fluiter, ofschoon niet genoegzaam bestudeerd, het beste is te noemen.
A. Serrure: een lief kabinetstukje dat aan den winter denken doet.
F. Simons: Boerin aan den voet van eenen boom gezeten; een eigenaardig en verdienstelijk stuk.
J. Stobbaerts: een zeer naar waarheid geschilderd hondje, dat zich te goed doet aan eene schotel huiskost.
J. Thielens: Schelp en bloemen, zorgvuldig afgewerkt.
A. Van Beurden: een jong meisje met duifjes, in plaaster.
P. Van der Ouderaa: een belangrijk familieportretstuk, als schilderij opgevat met handelende personen. Toen de schilder onlangs de eer had door koning Leopold II te worden ontvangen, vroeg Z.M. wat hij in bewerking had; de schilder beschreef alsdan het stuk waarvan hier de rede is en Z.M. had de goedheid hem te zeggen, dat dergelijke samenstellingen, die ook door de oude meesters niet zelden werden gemaakt, verre de voorkeur verdienen boven gewone portretten of portretstukken in den dagelijkschen trant, die gewoonlijk iets stijfs en koels en gemaakts over zich hebben.
J. Van Genegen leverde betere stukken dan zijn Zomerdag, zijn Avond en het Boschje.
H. Van Soom: met volhardende studiën naar de natuur zal deze kunstenaar, blijkens zijn geleverd werk, een goed landschapschilder worden.
P. Verhaert: eene fraaie schilderij, voorstellende een Ezel op de voorplaats eener hoeve, in den geest van het flinke stuk der Brusselsche tentoonstelling, maar op kleinere schaal en dus meer geschikt voor kleinere plaatsen en kleinere beurzen.
Th. Verstraete's Morgenstond is een fijn en dichterlijk opgevat landschap.
B. Witkamp schijnt ons niet gelukkig met zijn Welkom.
20, 21 en 22 November. J. Dyckmans' Eerstgeborene is eene nieuwe parel aan zijne reeds zoo rijke kunstkroon. Men weet van ouds, dat alles wat uit de handen van dezen meester komt, als het Nec plus ultra der schilderkunst mag worden genoemd; verder dan hij, heeft geen zijner tijdgenooten het gebracht in de kunst van schilderen; dat is geene modeschildering; nog minder is het wat men realisme noemt. Het is schildering volgens de overleveringen der beroemdste oude puikschilders van de Hollandsche school. Iets wat ons onbegrijpelijk voorkomt, is dat nog niet een der werken van dezen meester in het rijksmuseum prijkt. Wij vestigen daarop langs dezen weg de aandacht van den heer minister van binnenlandsche zaken. Er zal een tijd komen, dat de stukken van Dyckmans gezocht zullen worden voor het tiendubbel bedrag van de hedendaagsche prijzen. De heer Dyckmans is niet kwistig met zijn talent; daarbij verlaten de meeste zijner puikstukken het land, zelfs zeer dikwijls zonder dat ze hier gezien zijn. Inderdaad bewonderenswaardig is de kunst, die er besteed is aan het kopje van den Eerstgeborene en aan de hoofden zijner ouders. Tevens mag van al de figuren gezegd worden dat zij leven. Al het bijwerk, waaronder de kleeding der personen die tot de tegenwoordige samenleving behooren, is tot in de minste kleinigheden hoogst zorgvuldig en toch breed volledig afgemaald.
H. Bource: een goed gelijkend portret van dokter Van de Wiele.
Th. Verstraete: Avond en Maansopgang, twee als indruk uitgelezene waarheidsvolle tafereelen.
A. De Keysers Gezicht te Anseremme staat ons niet aan; de schapen waarmede het landschap is gestoffeerd zijn echter goed geteekend.
F. Simons: Op weg naar de kerk en De rust, twee verdienstelijke stukken; Jo is niet ernstig behandeld.
L. Herbo's Gaillarde zou veel winnen, indien de schildering behandeld ware geworden in stilleren toon; de kleur is te schreeuwend; De droomster is een meer met zorg bewerkt stuk.