De Vlaamsche School. Jaargang 27
(1881)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 115]
| |
[pagina 116]
| |
Aan velen onzer lezers zal het beschouwen der op vorengaande bladzijde voorkomende plaat ongetwijfeld reeds dadelijk de schilderij voor den geest roepen, van Victor Lagye, die in 1861 te Antwerpen op de tentoonstelling der Koninklijke Maatschappij ter Aanmoediging van Schoone Kunsten prijkte onder nr 680 en, door de commissie voor de verloting aangekocht, als nr 89 van de tombola bij de trekking ten deele viel aan mev. wed. A.P.J. Génard. Hetzelfde onderwerp bezielde in 1872 den kunstschilder W. Geets, bestuurder der academie te Mechelen, en het is zijne samenstelling die wij in houtsnede mededeelen; het tafereel werd verkocht aan den heer J. Hollender, te Brussel, die het voort verkocht aan den heer E. Evrard, te Londen; de voorstelling behoeft nauwelijks eenige toelichting. De bij de wieg gezetene jonge vrouw is Joanna-Maria Van der Gheenst (de naam wordt ook Van der Ghenst en Genst geschreven). Zij maakte kennis met keizer Karel V toen de nauwelijks 21-jarige vorst zich naar aanleiding van het beleg van Doornik, met zijnen hofstoet te Audenaarde ophield. Men beweert, dat zij door hare buitengewone schoonheid des keizers aandacht boeide gedurende een feest dat ter zijner eere gegeven en door haar bijgewoond werd. In 1522 bracht zij het kind ter wereld, bij welks ledige wieg de schilder haar treurende heeft afgebeeld. Wat de keizer voor de moeder deed, weten de geschiedschrijvers ons niet met juistheid te verhalen; het kind daarentegen, dat bij den doop den naam van Margaretha ontving, werd openlijk als des vorsten natuurlijke dochter opgevoed. Joanna-Maria Van der Gheenst, die de keizer reeds vroeg gescheiden had van haar kind, welk hij aan het hof van de landvoogdes der Nederlanden liet grootbrengen, is drie jaren na de geboorte harer dochter, namelijk den 13n October 1525 (keizer Karel trouwde in April 1526 met Isabella van Portugal) in het huwelijk getreden met jonker Jan Van den Dijcke of Van Dyck, heer van Santvliet en Beirendrecht en ridder van Jeruzalem, raadsheer en meester van de rekenkamer van Brussel. Men weet, dat Joanna's keizerlijke dochter de echtgenoote werd van Alexander van Medicis en na dezes dood een nieuw huwelijk aanging met Octavio Farnese hertog van Parma; dat zij, in 1559, door den koning van Spanje Philips II, haren broeder langs vaderszijde, tot landvoogdes in de Nederlanden werd aangesteld en deze hooge waardigheid vervulde tot in 1567, wanneer zij zich door de gedragingen van den hertog van Alva genoopt gevoelde om afstand van haar ambt te doen en met haren echtgenoot het land te verlaten; zij bracht de laatste jaren van haar leven in Italië door en stierf in 1586 te Ortona. Joanna Van der Gheenst overleed den 15den December 1541, Van den Dijcke den 1sten September 1572. Uit hunnen echt werden drie kinderen geboren: Jan, den 1n Juli 1526, Gouda-Margaretha, den 15n Juli 1527 en Agnes. De twee meisjes werden nonnen, Gouda-Margaretha in het klooster van Auderghem, nabij Brussel, Agnes, in het klooster van Roosendael, nabij Mechelen. Margaretha van Parma legde meermalen bezoeken af bij de eerstgenoemde, die, ten verzoeke van de landvoogdes welke haar hiermede een blijk van zusterlijke toegenegenheid gaf, haren voornaam Gouda verwisseld had tegen dien van Margaretha. Zooals men weet, stierf keizer Karel in 1558. In den jaargang 1878 van het tijdschrift der Belgische Academie voor Oudheidkunde, te Antwerpen, blz. 295 en vgg., komt eene belangrijke verhandeling voor van den heer Felix Van der Taelen over Joanna-Maria Van der Gheenst, waarin het bewijs wordt geleverd dat zij inderdaad van adellijke afkomst was, zooals reeds in de xviie eeuw en namelijk in een werk van den Jezuïet Famianus Strada beweerd was geworden. Hare ouders waren ridder Jan van der Gheenst en Maria Cocambi alias van der Coyen. |
|