Sterfgevallen.
Rudolf MARGGRAFF, sedert 1855 gepensioneerd als leeraar en algemeen secretaris der hoogeschool voor fraaie kunsten te Munchen, is den 23n Mei te Freiburg overleden, oud 76 jaren. Hij is schrijver van belangrijke werken over beeldende kunst, over Albrecht Durer en anderen.
Karl Friedrich LESSING is den 5n Juni overleden te Karlsruhe. Hij werd op 15 Februari 1808 te Breslau geboren. Zijn vader wilde hem geen schilder laten worden, maar veroorloofde hem de bouwkunst te leeren. Desniettemin beoefende hij heimelijk de schilderkunst, voor dewelke hij een schitterend blijk van zijn uitstekenden aanleg gaf, door eene schilderij die hij op 17-jarigen leeftijd maakte en welke een Kerkhof met bouwvallen voorstelde. Sedert dien werd zijne roeping niet langer weerstreefd. Alras verwierf hij zich naam en roem. Tot zijne meest bekende schilderijen (buiten een groot getal voortreffelijke landschappen en vele portretten), behooren: De slag bij Iconium, welk stuk van 1829 dagteekent, Het treurend koningspaar, Leonore, De Hussitenpreek (welke thans in het Nationaal Museum is en namelijk veel opgang maakte te Parijs, waar zij tentoongesteld was in 1837), Huss op het concilie te Constanz, Het landschap met den duizendjarigen eik, Ezzelino van Milaan in den kerker, Huss op het concilie (de drie laatstgenoemde stukken zijn in het Städelsche museum te Frankfort), Huss op den brandstapel (bevindt zich in het rijksmuseum te Berlijn), De woordenstrijd tusschen Luther en Eck enz. Ettelijke van de genoemde schilderijen werden in plaat overgebracht door Luderitz, Jentzen en anderen. Sedert 1858 was Lessing bestuurder van de schilderijenverzameling te Karlsruhe.
Jacobus Jan CREMER, de schrijver van zoovele meesterlijke Novellen en vertellingen, waaronder de Betuwsche, van De lelie van 's-Gravenhage, Daniël Sils, Anna Rooze, Dokter Helmond en zijne vrouw, van eenige tooneelstukken enz., is den 5n Juni te 's-Gravenhage gestorven aan de gevolgen eener borstkwaal. Hij werd den 1n September 1827 geboren te Arnhem. In 1852 huwde hij met mej. J.L. Brouerius van Nidek die hem overleeft. Aan zijn uitstekend schrijverstalent, paarde de overledene eene schier weergalooze gave van voordracht. De zalen, waarin hij als spreker optrad (gewoonlijk droeg hij zijne eigene kleinere verhalen of novellen voor) waren dan ook immer en altijd te klein om de hoorders te kunnen bevatten. Nog in den afgeloopen winter hield hij voorlezingen, die door duizenden werden bijgewoond. Zijne volledige romantische werken zijn in druk verschenen bij D. Noothoven van Goor, te Leiden. In zijne jeugd beoefende hij ook de schilderkunst. Den schilder T.H. Hendrikx, te Oosterbeek, had hij tot leermeester en hij herdacht hem in een zijner letterkundige gewrochten. Onder andere schilderde Cremer in 1850 een groot landschap. Den 9n Juni werd Cremer ter aarde besteld op de algemeene begraafplaats van 's-Gravenhage, onder een buitengewoon grooten toeloop van vrienden en vereerders. Bij het graf werden redevoeringen uitgesproken door de heeren Ising, L.G. Greeve en Hattinga Raven.
Jozef Antoon Angelo Maria VISCONTI, de gunstig gekende landschapschilder, geboren ta Milaan den 20n Januari 1830, weduwenaar van Maria Malay, is te Schaarbeek in de Van-der-Lindenstraat nr 58 overleden op 8 Juni 1880. De plechtige lijkdienst, door zeer vele kunstbeoefenaren bijgewoond, had plaats den 11n Juni, ten 11 ure 's morgens; de begrafenis geschiedde te Laeken.
Eduard HUBERTI, toondichter en landschapschilder, geboren te Brussel den 7n Januari 1818, is op 12 Juni overleden te Schaarbeek, Rogierstraat 266. Bij Lahou, te Brussel, verschenen van hem in 1842 een 12-tal melodiën. Tusschen zijne beste muzikale gewrochten, vermeldt de heer A. Siret de muziek die hij schreef op V. Corbisiers Fou du roi, op Berangers Mal du pays, op Victor Hugo's Grand'mère enz. Als schilder heeft Huberti vele verdienstelijke landschappen geleverd. Ter gelegenheid van de driejarige tentoonstelling van 1878 werd hij benoemd tot ridder der Leopoldsorde. Hij was getrouwd met juff. O.A.H. Dartevelle, die hem overleeft. Zijn lijkdienst had plaats op 15 Juni, ten 11 ure; hij werd begraven te Laeken.
Henri JEHIN, kunstschilder en muziekbeoefenaar, stierf te Spa den 14n Juni, oud 68 jaren. Als bloemenschilder verwierf hij te Parijs en Londen eeremetalen. Zijne opleiding in de kunst dankte hij zich zelve. G. Henrard en Doneux behooren tot zijne leerlingen.
Maurits VALETTE, de bekwame houtsnijder, leerling van Pannemaker, geboren te Toulouse, in 1852, is te Parijs overleden in de eerste helft van Juni.
Aalbrecht RODENBACH, student in de rechten aan de hoogeschool van Leuven en een onzer beste jeugdige dichters, is op 23 Juni overleden te Rousselare, waar hij geboren was op 27 October 1856. (Zie onzen jaargg. 1879, blz. 170.)
Eduard Jan Hyacinth MORETUS, de laatste eigenaar der drukkerij van Plantijn-Moretus te Antwerpen, die hij aan de stad verkocht om als openbaar museum te worden ingericht, (zie 1875, blz. 124) geboren te Antwerpen op 5 Maart 1804, is te Eeckeren overleden den 26n Juni. Hij was gehuwd met freule du Bois. Zijn goedgelijkend afbeeldsel, geschilderd door Jos. Delin, prijkt in het huis van Plantijn.
J.A.H. BOSQUET, de verdienstelijke Nederlandsche beschrijver van voorwereldlijke planten en dieren, is den 27n Juni overleden te Maastricht, ruim 66 jaren oud. Hij verleende zijne hoog gewaardeerde medewerking voor de vervaardiging der belangrijke kaart van den Nederlandschen bodem.
G.W. VREEDE, oud-hoogleeraar in staats-, straf- en volkenrecht aan de hoogeschool te Utrecht, is aldaar den 29n Juni op 71-jarigen leeftijd overleden. Hij deed zijne studiën aan de hoogescholen van Leuven, Gent en Leiden. Tot in 1841 was hij advocaat te Gorinchem. Daarna werd hij hoogleeraar te Utrecht. Hij was een ongemeen vruchtbaar en degelijk schrijver. Zijn hoofdwerk is de Inleiding tot eene geschiedenis der Nederlandsche diplomatie, in zes deelen, van 1856 tot 1865 te Utrecht verschenen. Den 3n Juli werd de uitstekende man te Utrecht plechtig ter aarde besteld onder een grooten toeloop