Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche School. Jaargang 26 (1880)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 26
Afbeelding van De Vlaamsche School. Jaargang 26Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 26

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.93 MB)

Scans (477.33 MB)

ebook (8.14 MB)

XML (1.34 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

verhalen
tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche School. Jaargang 26

(1880)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 112]
[p. 112]

Kroniek.

Antwerpen. De kunstschilder P. Van der Ouderaa heeft de laatste hand gelegd aan een groot geschiedkundig tafereel, voorstellende: Het laatste gebed. Eene tot den brandstapel veroordeelde jonge vrouw, die eenen geneesheer, bij wien zij te Antwerpen woonde, vermoord had, in de xvie eeuw, zit biddend geknield onder het kruis op de Gevangenisbrug. De schout, de mannen van de wet, de beul en eene ontelbare volksmenigte zijn tegenwoordig; een eerwaarde minderbroeder knielt naast de veroordeelde, welke hij, volgens gebruik, in hare laatste oogenblikken zal bijstaan; het oogenblik door den schilder gekozen, is dat waar de omstanders zich met de veroordeelde vereenigen in het gebed.

- Karel Ooms heeft voor de aanstaande driejarige tentoonstelling uitgevoerd: De hertog van Alva, op 82-jarigen ouderdom, peinzend over het schuldeloos bloed dat hij deed vergieten. Hij is in 't rood gekleed en zittend afgebeeld; gewetenswroeging spreekt uit zijn gelaat. Het geheel is zorgvuldig geschilderd.

- Van de openbare feesten, welke dit jaar te Antwerpen worden gegeven, zal deel uitmaken de uitvoering, door ongeveer 1800 zangers, zangeressen en muzikanten, van eene Jubelcantate, woorden van J. de Geyter, muziek van Peter Benoit.

- De beroemde Fransche waterbouwkundige Ferdinand de Lesseps, door wien de landengte van Suez doorgegraven werd, bracht den 5n Juni een bezoek aan de stad Antwerpen, terugkeerend uit Holland (waar hij in Amsterdam en 's-Gravenhage feestelijk werd onthaald), zich begevende naar Parijs. Rond 2 ure werd hij op het stadhuis ontvangen door den heer burgemeester, omringd van heeren schepenen en leden van den gemeenteraad. Ten verzoeke der Maatschappij voor Handel, Nijverheid en Scheepvaart, hield de Lesseps ten half drie eene voordracht, in het lokaal van 't Verbond voor kunsten, letteren en wetenschappen, die door een talrijk ook vrouwelijk publiek werd bijgewoond. De uitstekende man, die reeds 75 jaar oud is, maar eene goede en krachtige gezondheid geniet, behandelde met veel welbespraaktheid en met niet minder bezieling zijn aanhangig groot ontwerp ter doorgraving der landengte van Panama, waardoor een gemakkelijke waterweg (de Lesseps zegde: ik ben verzekerd hem nog te zullen bevaren!) zou tot stand gebracht worden tusschen de Zuid- en de Noordpool; hij schatte de daartoe noodige uitgaaf op een half milliard frank, en zich steunend op de bevindingen van het onderzoek, welk hij gedurende 50 dagen in Panama's landengte had gedaan en waaraan onder andere deskundigen ook deelgenomen werd door den heer Dirks, den bekwamen hoofdingenieur van den Nederlandschen waterstaat, meende hij de verklaring te mogen afleggen, dat het geheele werk in 6 jaren voltooid zou kunnen zijn. De Lesseps werd zeer en hartelijk toegejuicht. Des avonds werd hem een feestmaal aangeboden. In het stedelijk Gulden Boek, ten stadhuize, onderschreef de heer de Lesseps met zijn handteeken de volgende aanteekening; ‘Op heden, 5 Juni 1880, is de heer graaf Ferdinand de Lesseps naar Antwerpen gekomen om eene zitting bij te wonen van de Maatschappij voor Handel, Nijverheid en Scheepvaart, en is, te dezer gelegenheid, door het college van burgemeester en schepenen ten stadhuize ontvangen geworden.’

Brussel. Het Maenner Gesang Verein (zie blz. 40) is den 19n Mei te Brussel aangekomen. De ontvangst was luisterlijk. Tijdens hun verblijf in de hoofdstad gaven de Oostenrijksche zangers verscheidene concerten, onder andere een voor den arme dat ongeveer 10,000 fr. opbracht. De voorzitter en de twee zangmeesters werden benoemd de eerste tot officier, de andere tot ridders der Leopoldsorde.

- Het hof van beroep heeft het vonnis vernietigd, waarbij de Antwerpsche rechtbank van koophandel den heer Victor Driessens vrijgesproken had van de vervolging die tegen hem was ingespannen, omdat hij, zonder schrijvers vergunning, eene Vlaamsche vertaling van het stuk L'Assommoir van E. Zola te Antwerpen had opgevoerd. De vergoeding die de heer Driessens zal hebben te kwijten zal nader worden vastgesteld. (Zie over deze zaak onzen vorigen jaargang, blz. 147.)

- De heer L. Hymans is benoemd tot lid der academie van België.

- Den 16n Juni zal in tegenwoordigheid der koninklijke familie een triomfmarsch van Peter Benoit worden uitgevoerd, getiteld De genius des vaderlands. In het stuk zullen afwisselend koorgroepen optreden onder verbeelding van dorpsmeisjes, landbouwers, visschers, matrozen, mijnwerkers, schilders, beeldhouwers, bouwmeesters, moeders met hare kinderen, priesters enz. Het getal uitvoerders wordt op 1000 berekend.

- Den 22n Juli rekent men in de hoofdstad het oratorio van Peter Benoit, De oorlog, ten gehoore te brengen met 900 uitvoerders.

- Wederom zijn vijf Belgen naar Afrika vertrokken, om daar als uitgezondenen van de maatschappij die Z.M. Leopold II tot beschermheer heeft, werkzaam te zijn aan het bevorderen der belangen van handel en beschaving. Het zijn de heeren Ramaeckers, kapitein der genie, De Meuse, lichtteekenaar en Van Broecken, luitenant bij de kanonniers, die zich naar Zuid-Afrika, en Van den Bogaerd, majoor der genie en Le Leu, luitenant bij de kanonniers, die zich naar Egypte begeven. (Zie, in verband hiermede, jaargg. 1879, blz. 42, 159, 161.)

Luik. Volgens wordt gemeld, heeft het staatsbestuur aan de nagenoemde Luiksche schilders de volgende bestellingen gedaan: 1. A. Chauvin, een portret ten voeten uit van wijlen den minister van staat Lebeau; 2. C. Soubre, het portret van F.J. Fetis, gewezen bestuurder van het muziekconservatorium te Brussel; 3. J.M. Nisen, het portret van Raikem, gewezen voorzitter der kamer van volksvertegenwoordigers; 4. L. Philippet, eene schilderij, voorstellende De Luiksche vrijwilligers van 1830 en vier groote friezen voor den zegeboog der oude Schaarbeeckschepoort te Brussel, welke de bouwmeester A. Schoy zal uitvoeren; 5. E. Delpérée, eene schilderij, voorstellende De afkondiging der Belgische grondwet.

Buitenland.

's-Gravenhage. Volgens een bericht in den Spectator zou een liefhebber van oudheden, te Nantes woonachtig, in bezit zijn van een zilveren beker, die een opschrift en jaartal voert, waaruit zou blijken dat de beker gemaakt werd bij gelegenheid van de eerste opvoering van Vondels Gijsbrecht van Amstel in den nieuwen schouwburg te Amsterdam. De beker werd gekocht van een reizenden koopman.

Venloo. Bij het baggeren van kiezel uit de Maas zijn eenige oudheden opgehaald, waaronder eene nog ongeschonden melkkan en eene waterkan. Beide voorwerpen waren gemerkt met de letters L.B. en het jaartal 1575.

Roermond. In deze stad, op den afgegraven wal, naar den kant van de Kapel in 't Zand, staat een oude toren, vroeger bekend onder den naam van Exterentoren, een overblijfsel van den alouden vestingmuur, in 1231 gebouwd door graaf Otto II, bij welke gelegenheid de stad van een oppidum (stad zonder voorrechten) verheven werd tot een civitatas (vrije stad). Sedert jaren dient die toren als buskruitmagazijn voor het garnizoen en voor de winkeliers die jachtbenoodigdheden verkoopen en heet nu in den mond des volks de Polvertoren. In de 650 jaren, dat hij er staat, heeft deze toren veel beleefd; de rotsblokken, die in regelmatige lagen zijn opgestapeld, vertoonen diepe

[pagina 113]
[p. 113]

groeven en slecht gevulde gaten, die de kanonballen bij vroegere belegeringen hebben geslagen. Het gemeentebestuur heeft beslist hem te doen afbreken, omdat de plek, waarop hij staat, als bouwgrond gaat verkocht worden. Die beslissing strekt Roermond waarlijk niet tot eer.

Breda. Aan den voet van den grooten toren, waar het gemeentebestuur het goed gedacht gehad heeft een aantal huizen te doen afbreken, gaat een ijzeren hekwerk worden geplaatst, in den stijl van het gebouw.

- Te Oijen zijn in den polder vele versteende beenderen gevonden, sommige van verbazende grootte, onder andere een achterbeen van eenen mammoeth of een ander groot dier van vóór den zondvloed, bijna tweemaal zoo groot als dat van een paard en verbazend dik.

Amsterdam. Het vertrek van de Willem Barentsz naar de IJszee had plaats op 3 Juni. Aan het hoofd van den tocht staan twee bekwame officieren van de Nederlandsche zeemacht, de luitenants ter zee 1ste klasse H. Van Broekhuijsen en A.F.J. Fraekers. De reis wordt mede gemaakt door den gunstig gekenden kunstschilder Louis Apol. (Er wordt verzekerd, dat Apol aangenomen heeft om, mits 100,000 fr., als hij zal teruggekeerd zijn, voor het Amsterdamsch panorama 114 meters tafereelen van 15 meters hoogte te schilderen, voorstellende gezichten uit de Noordpoolstreken.)

Rotterdam. De Nieuwe Rotterdamsche Courant schrijft: ‘Onlangs is de rijke verzameling oude drinkglazen en drinkgereedschappen van het Nederlandsch museum onderzocht door een Belgisch geleerde, aan wien de Belgische regeering heeft opgedragen eene geschiedenis der glasfabricatie in de Nederlanden samen te stellen.’

- In deze stad gaat een groot panorama opgericht worden, waarvan de schildering opgedragen is aan Volkhart en Eckenbrecher, die het panorama te Dusseldorp schilderden. Het onderwerp van de schildering zal ontleend worden aan de vaderlandsche geschiedenis.

- De heer R.C. Keun, Nederlandsch consul-generaal te Bender-Bushir, heeft aan de Nederlandsche regeering eene merkwaardige steenen lijkkist, gevuld met beenderen, toegezonden, die door hem gevonden is in eene begraafplaats, welke ongeveer 2000 jaren oud is en afkomstig van een het vuur aanbiddend volk. De begraafplaats ligt op de plek waar de oude stad Richer eenmaal stond. De lijkkist meet ongeveer 0m50 en 0m60 in het vierkant en 0m30 in de hoogte.

Groningen. Door toedoen van F.J. Van Slooten, te Dokkum, is het Friesch kabinet van oudheden verrijkt met eene fraaie vierkante tafel, met schilderwerk van Busch en het jaartal 1697, op gebeeldhouwd voetstuk, waarop het wapen van Sloten.

Utrecht. De groote gehoorzaal der hoogeschool is thans volmaakt in den geest van den ojivalen stijl in orde gebracht: vierkant hoog spreekgestoelte, een lager daarvoren, banken voor hoogleeraren en voor hoorders, verhevenheid voor het orkest, alles in eikenhout en gebeeldhouwd; de gewelfribben, door slanke kolommen gedragen, met fraaie sieraadkapiteelen, rustende op eigenaardige consolen, alles veelkleurig versierd, verder de op den wand geschilderde tapijten, de wapenschilden der edelen en de met de wapens der zeven provinciën versierde glasvensters, vormen met de oude meubelen een uitnemend geheel dat tot eer verstrekt aan den bouwkundige P.J.H. Cuijpers, J.A. Van Straaten, aannemer, Friedrich Florack, sieraadschilder en T. Nicolas, glasschilder te Roermond.

Amersfoort. In deze stad, vlak naast het stadhuis, wordt een openbaar museum geopend.

Parijs. In eene tentoonstelling in de Laffittestraat 16, bevinden zich twee tafereelen van Charles Louis Muller die grooten bijval hebben, te weten: Het feest van de godin der Rede in de O.-L.-Vrouwekerk te Parijs in 1793 en Barrabas.

- Te Ville d'Avray, nabij St.-Cloud, is een gedenkteeken opgericht ter eere van den landschapschilder J.B.C. Corot, overleden in 1875. (Zie de Vlaamsche School van dat jaar, blz. 48.) Het gedenkteeken staat naast het huis van den schilder; het heeft de gedaante van eene antieke stella en prijkt met Corots portret in medaillon.

- Eene maatschappij, wier leden jaarlijks ten minste 10 fr. betalen, wil te Parijs, onder den naam van Kunstenaarsweezenhuis (orphelinat des arts), een opvoedingsgesticht openen (er is daartoe reeds een huis met grooten hof gehuurd) voor behoeftige jeugdige dochters, wettige of onwettige, van tooneelisten, muzikanten, schilders en letterkundigen.

Londen. Er wordt thans in Engeland jaarlijks voor eene waarde van 6 millioen ponden sterling (ruim 152 millioen frank) kant gemaakt; de helft daarvan blijft in het land, de wederhelft wordt uitgevoerd. Er zijn 100 scholen voor kantwerksters, waarvan in Devonshire alleen meer dan 60. In Ierland dagteekenen deze scholen van den grooten hongersnood van 1846.

- In deze stad is van de pers gekomen het eerste deel van A Bibliography of Printing, met aanteekeningen en platen, verzameld door E.C. Bigmore en C.W.H. Wyman. De titels en zooveel mogelijk de korte beschrijving van alle werken over boekdrukkunst, in alle tijden en in alle landen en talen uitgegeven, verschijnen in de Bibliography, waarvoor bijdragen werden geleverd door verscheidene Duitsche en Amerikaansche boekenkenners, benevens door den heer Fred. Muller, te Amsterdam. Zij zal twee deelen beslaan en volledig ongeveer 125 fr. kosten. (Wij vestigen op dit belangrijk werk, dat in geene algemeene boekerij ontbreken mag, de aandacht der bewaarders van openbare bibliotheken in België.)

- G. De Giovanni, een te Londen wonend Italiaansch kunstenaar, heeft in half verheven beeldhouwwerk eene voorstelling van De jeugd van Bacchus gebeiteld op eenen beker van Engelsch kristal. Hij heeft er 7 jaren op gearbeid en vraagt er 130,000 fr. voor. (In de Grieksche en Romeinsche oudheid behoorde beeldhouwwerk in kristal niet tot de zeldzaamheden; in onzen tijd wel; de oude manier van bewerking is zelfs niet meer gekend. Tot de beroemde bewaard geblevene voorwerpen in gebeeldhouwd kristal behoort de vaas Barberini-Portland in het Britsch museum.)

- Het groote Londensche dagblad The Times maakt van den telefoon gebruik tot een sneller in druk brengen van hetgeen in het parlement gesproken is. De aanteekeningen van den snelschrijver worden door hem of door een ander persoon in eene kamer naast de snelschrijvers-gaanderij door den telefoon aan den zetter voorgezegd, die met zijn verbeterd zet-werktuig in staat is, als de kopij hem voorgezegd wordt, 200 regels per uur te zetten.

- Het Rotterdamsch tooneelgezelschap, onder bestuur van de heeren Le Gras, Van Zuylen en Haspels, begon den 7n Juni de reeks Nederlandsch tooneelvertooningen te Londen, waarvan wij gewaagden op blz. 34. Een groot getal, in Londen verblijvende Hollanders en Vlamingen, woonde de voorstellingen bij; ook van de zijde van het Engelsch publiek was de opkomst vrij talrijk. De Londensche drukpers spreekt met grooten lof van de moeielijke onderneming, terwijl zij tevens in de vleiendste bewoordingen het spel prijst van de tooneelisten Rosier Faassen, Van Zuylen, Spoor, Haspels, Van Nieuwland en de dames Van Offel-Kley, Rijk en Catharina Beersmans. Van deze laatste verklaren Londensche bladen dat zij is one of the most finished actresses welke het tooneel in Engeland be-

[pagina 114]
[p. 114]

traden. Tot de opgevoerde stukken behooren Anne Mie, een tooneelstuk van Rosier Faassen, Marie Antoinette, Janus Tulp, De Militaire Willemsorde en Multatuli's Vorstenschool.

Berlijn. Professor Steiner heeft eene onschadelijke groene kleurstof ontdekt, welke onder andere reeds gebruikt wordt om lekkernijen te kleuren. Hij maakt koffieboonen fijn, trekt de olie door middel van ether er uit, laat de massa drogen en mengt die aan met het wit van ei, zoodat er eene soort van brei ontstaat, die gedurende verscheidene dagen aan de lucht blootgesteld wordt. Het eiwit brengt de ontwikkeling van eene smaragdgroene kleur te weeg.

- In eenen molen te Leigtenow, bij Demmin, zijn bij tusschenkomst der koninklijke porseleinfabriek te Berlijn porseleinen maalsteenen geplaatst, die veel beter schijnen te werken dan alle andere molensteenen.

Weenen. Blz. 20 drukten wij een bericht, waarin op den bloeienden toestand van de Weener schouwburgen werd gewezen. Eene uitzondering behoort evenwel te worden vermeld. Zij betreft de Opera, die, ofschoon van den keizer van Oostenrijk een jaarlijksch hulpgeld van 215,000 Oostenrijksche gulden genietende, voortdurend in erg sukkelenden doen verkeert. Het vijfjarig beheer van den tegenwoordigen bestuurder Jauner is geëindigd met een tekort van bijkans een millioen. Deze toestand wordt gedeeltelijk toegeschreven aan de moeielijkheid van het publiek, dat de meest uitstekende zangers en zangeressen en groote pracht bij de opvoeringen verlangt, gedeeltelijk ook aan de zeer hooge loonen die de tooneelisten eischen, ofschoon het moet erkend worden dat daarvan zeer veel weggaat aan de kosten hunner tooneelkleeding. De zangeres Materna geniet eene wedde van 19,000 gl., Bianchi 17,000 gl., Ehn 16,000 gl., Angeri 14,000 gl., Kraus, Braga en Stahl (tweede partijen), elk 8000 gl.; de tenor Walter ontvangt 16,000 gl., Beck 16,000 gl., Muller en Scaria ieder 15,000 gl., Labatt 13,000 gl., Bignio en Rokitansky ieder 12,000 gl.; de eerste orkestmeester Richter 5000 gl.; de eerste balletdanseres signora Cereali 9000 gl. Buitendien heeft men natuurlijk nog de tooneelisten van minderen rang. De plaatsen voor het publiek zijn in de Opera zoo duur, dat burgemenschen er maar zelden kunnen komen. De minste staanplaats kost 1 gl.; eene zitplaats in het parterre 3 gl.; eene in het parket 4 gl.; eene loge 20 gl. Onder andere bewijzen die worden aangehaald voor de moeielijkheid van het Weener publiek, behoort het feit, dat de uitstekende zangeres mev. Wilt, niettegenstaande hare prachtige stem, op het laatst in de Opera voor ledige banken zong, omdat zij door hare zwaarlijvigheid alle bevalligheid heeft verloren. Over 't algemeen worden tooneelkunstenaars in Weenen zeer goed betaald. De zangeressen Wolter en Sonnenthal ontvangen in het Burgtheater de eerste 13,000, de andere 12,000 gl.; de zangeressen Frank en Haverlandt, in het Stadtheater, de eerste 10,000, de tweede 9000 gl. (Men weet dat een Oostenrijksche gulden eene waarde heeft van fr. 2.45.)

- De nieuwe groote schilderij van Hans Makart, Diana, jagende met hare nimfen, waarvan wij gewaagden op blz. 35, is gekocht door eenen ondernemer, Fleischmann, kunsthandelaar te Munchen, voor 100,000 mark (125,000 fr.); hij is voornemens ze in alle groote steden voor geld te laten zien. Buiten het landschap en de dieren, bevat het stuk 13 levensgroote figuren. Diana is afgebeeld, terwijl zij, vergezeld van hare jachtnimfen, uit een bosch treedt en den arm opheft om eene speer te werpen naar een hert dat, voor haar uit vluchtend, in het water gesprongen is en zwemmend tracht te ontkomen; eene der jachtnimfen legt met gespannen boog op het dier aan; eene andere houdt met moeite twee jachthonden aan eenen riem in bedwang; rond het hert zwemt eene schaar waternimfen, die het dier trachten te beschermen tegen zijne vervolgsters; eene zwaan blaast vol woede tegen een van de twee honden die in het water willen springen. Het landschap is groenachtig bruin en in een waas gehuld, het water groenachtig blauw, de lucht hoog blauw. De vrouwen op het land dragen een Grieksch kleed, dat schouders, armen en de halve borst onbedekt laat; de waternimfen zijn naakte vrouwenbeelden met lange haren.

- Alfred von Wurzbach heeft eene Duitsche vertaling in het licht gegeven van de Groote Schouburgh der Nederlantsche konstschilders en schilderessen, door Arnold Houbraken (in 1660 te Dordrecht geboren, in 1719 te Amsterdam gestorven). Het oorspronkelijke werk, dat, zooals bekend is, uit 3 deelen bestaat, is door den vertaler versmolten tot één boek van ongeveer 500 blz. Buitendien zal hij echter een bijvoegsel in het licht geven, bevattende aanteekeningen en verbeteringen op Houbrakens werk.

Rome. Een brief uit deze stad, gedagteekend 22 Mei, gewaagt met grooten ophef van een merkwaardig concert, dat aldaar heeft plaats gehad ter eere van den beroemden Italiaanschen toonzetter Palestrina (1524 + 1594). Het werd gegeven door de Società romana, onder de leiding van Mustafà, den muziekmeester der pauselijke kapel. Het programma bevatte vier werken van Palestrina: het Sanctus uit de dusgenaamde mis van paus Marcellus (Missa papae Marcelli), de lofzang Tota pulchra, het koor Veni Domine en eene Lamentatio. De drie eerste nummers, door het koor gezongen, maakten een onbeschrijfelijken indruk. Verder werden uitgevoerd een symphonische lofzang van Terziani, het Laudate pueri van Platania, het Laudamus van Capocci, en, ter eere van drie aanwezige levende meesters, een Miserere van Gounod, het Cantantibus organis van Liszt en een orgel-preludium van Thomas.

Catania. In deze stad, des meesters geboorteplaats, wordt ter eere van Bellini (1802 + 1835) een gedenkteeken opgericht: naast de lijkbus van den toonzetter van Somnambula, Norma en Beatrice, treurt de muze der muziek; drie engelen met uitgespreide wieken dragen Bellini's lichaam hemelwaarts.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken