De Vlaamsche School. Jaargang 26
(1880)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 67]
| |
Gezicht der stad Antwerpen in 1543.
Overgedrukt naar eene steensnede van wijlen Karel Jan Dhossche.
Deze steensnede werd uitgevoerd naar eene verkleinde lichtteekening, genomen op eene gravuur uit de xvie eeuw; zij vertoont Antwerpen zooals het was na zijne vijfde vergrooting, welke plaats had in noordwaartsche richting, waar de wallen werden uitgezet, om alzoo de nieuwe stadswijk binnen de vesting te sluiten. Hierdoor werd eene oppervlakte van 13 hectaren gronds aan de stad toegevoegd, namelijk het kwartier dat gelegen is tusschen de Ankerrui, de Oude-Leeuwenrui en de Brouwersvliet, aan den eenen kant, en aan den anderen kant de gronden benoorden de oude dokken, afgepaald met den in 1866 gesloopten wal. Bij nauwkeurige beschouwing, bespeurt men op de bovenstaande plaat de volgende gebouwen: 1o de Sint-Michielsabdij. 2o de oude Sint-Joriskerk, 3o de Sint-Joris- of Keizerlijke Poort, afgebroken in 1866 (zie de Vlaamsche School van 1865, blz. 84 en 1868, blz. 57), 4o de Blauwe Toren (zie 1879, blz. 172 en 195 en loopende jaarg. blz. 18 en 72); 5o de Huidvetterstoren, 6o de Kronenburgtoren, 7o de oude ringmuur, 8o de oude Sint-Jorispoort, 9o de omheining van 1298, 10o de Roodepoort, 11o de Kielpoort (poterne), 12 en 12bis, het Bolwerk en de nieuwe alsdan in aanbouw wezende muren, 13o de oude Borgerhoutschepoort. De zesde vergrooting geschiedde in 1567, bij de stichting van het Zuiderkasteel, waardoor eene groote oppervlakte gronds langs de zuidzijde binnen de stad gesloten werd, hetgeen de verplaatsing van den wal en de Begijnenpoort vereischte. De zevende vergrooting had plaats ingevolge de wet van 8 September 1859; zij werd bekroond door de inlijving der gronden van het Zuiderkasteel waarover de Vlaamsche School reeds gewaagde in 1870, blz. 41. Zie nog daarover 1874, blz. 202; 1875, blz. 53, 73, 161 en 187. De laatste vergrooting is dus de belangrijkste; de omwalde grond heeft thans eene uitgestrektheid van ongeveer 1670 hectaren, niet medegerekend 410 hectaren van de negende stadswijk, die buiten de stadsmuren liggen, terwijl daarentegen een gedeelte van Borgerhout, Berchem en Austruweel door de vestingen omsloten zijn. Het grondgebied der stad Antwerpen, binnen en buiten de wallen, bedraagt dus in oppervlakte 1888 hectaren; de oude stad was slechts 294 hectaren groot. Als men nagaat, wat al verfraaiingen en verbeteringen Antwerpen sedert een kwart eeuws ondergingGa naar voetnoot(1), dan is men te recht verbaasd over de uitbreiding die de stad genomen heeft. Bij toenemende ontwikkeling, en niets doet eenen tijd van stilstand voorzien, zal Antwerpen in eene niet zeer verwijderde toekomst, eene van de grootste en machtigste steden van Europa geworden zijn. Op de gronden van het eens zoo geduchte Zuiderkasteel verrijzen thans woon- en pakhuizen, magazijnen en gedenkteekens (zie blz. 71) en weldra zal de scheepvaart de aldaar nieuw gegravene dokken in gebruik nemen. De huisbouw in het nieuw gestichte kwartier, die aanvankelijk maar gering was, heeft in den laatsten tijd eene uitbreiding genomen, die de beste verwachtingen laat koesteren, des te meer omdat de ingebruikstelling van de nieuwe haveninrichtingen aldaaar bronnen van bestaan zal doen scheppen, welke er thans nog ontbreken. Niet onbelangrijk is het hier te vermelden, dat de bevolking der stad Antwerpen jaarlijks aangroeit met meer dan 4000 zielen. |
|