De Vlaamsche School. Jaargang 26
(1880)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 63]
| |
Sint-Nicolaaskapel te Antwerpen.Onder de merkwaardige gebouwen in ojivalen stijl, die de stad Antwerpen nog bezit, is ontegenzeggelijk een der fraaiste het dusgenaamde Sint-Nicolaaskapelleke in de lange-Nieuwstraat, opgericht in 1419 voor het hoofdambacht der Meerssen of Merceniers, dat, zooals bekend is, samengesteld was uit al de personen die met gewicht of met maat, in 't groot of in 't klein verkochten. Deze neringdoenden hadden daar ter plaatse reeds in 1386 een godshuis gesticht, benevens een aantal woningen voor verarmde leden van het ambacht. De kapel, die als een toonbeeld van den ojivalen bouwtrant der xve eeuw kan doorgaan, wordt verondersteld gebouwd te zijn door P. Appelmans of Herman De Waghemakere.
Teekening en houtsnede van wijlen Jos. Hemeleer.
Reeds sedert eenige jaren is de St.-Nicolanskapel als dusdanig buiten gebruik. Het is niet lang geleden, dat zij diende voor de godsdienstoefeningen van te Antwerpen verblijvende Duitschers. Nu onlangs heeft de bestiering der godshuizen van Antwerpen, die eigenares is van de kapel, dezelve verhuurd voor tapijtmagazijn, en bij deze gelegenheid, om meer bruikbare ruimte te winnen, is er eene voorloopige houten zoldering in gelegd, welke als bovenverdieping dienst doet. De commissie van monumenten voor de provincie Antwerpen heeft zich tot het Antwerpsch gemeentebestuur gewend met een vertoogschrift, onderteekend door den kunstschilder L. Hendrix en den bouwmeester Frans Baeckelmans, ten einde te wijzen op de ongepastheid van wat er geschiedt met de fraaie oude kapel. ‘De oude gedenkteekens, zoo wordt in het vertoogschrift gezegd, vormen als het ware de bibliotheek van den bouwmeester, gelijk boeken de bibliotheek der geleerden uitmaken; die gebouwen zijn voor den bouwmeester wat de archieven zijn voor de geschiedenis: wegwijzers, gidsen, middelen van opvoeding en ontwikkeling’ De commissie verklaart niet te begrijpen, hoe het komt, dat men zich minder gelegen schijnt te laten aan de schoone bouwkunst dan aan de beeldende kunst. Is de kunst niet één en ondeelbaar? Voor schilderijen heeft men veel geld over; aan een stuk van Quinten Massijs (zie onzen jaargang 1879, blz. 138) wordt 200,000 fr. besteed. Verdienen de werken der bouwkundigen dat zij zouden gesteld worden achter of beneden die van schilders? Weegt het vernuft van Appelinans en De Waghemakere niet op tegen dat van de groote schilders, die hunne tijdgenooten waren? De commissie kan niet aannemen, dat de bestiering der godshuizen, de zaak langs den kleinen kant beschouwende, zich zou willen beroepen op het luttel bedrag aan huurpenningen, dat de kapel voor den arme kan opbrengen. Zij geeft den raad (en wij gelooven dat hij ernstige overweging waard is), indien, de kapel niet meer te gebruiken is voor den godsdienst, haar te laten dienen als museum, en er, namelijk, de merkwaardige verzameling schilderijen in ten toon te stellen, die het armbestuur bezit en welke thans nagenoeg onzichtbaar zijn, verspreid als zij zich, bevinden in verschillende lokalen en vertrekken. En aangezien van de bezoekers dezer tentoonstelling een klein inkomgeld zou kunnen ontvangen worden, zoo zou dit waarschijnlijk ruimschoots het derven van de tegenwoordige magazijnhuur vergoeden. Wij herinneren, te dezer gelegenheid, dat reeds in 1869 het plan werd opgevat, de schilderijen, welke aan de bestiering der Antwerpsche godshuizen toebehooren, te verzamelen en ten toon te stellen in een bijzonder lokaal. (Zie 1869, blz. 38.) | |
[pagina 64]
| |
In de St.-Nicolaaskapel bevond zich eene vleugelschilderij van Otto Venius, die oorspronkelijk geschilderd werd voor de kapel welke zich in de Otto-Veniusstraat te Antwerpen bevindt. Het stuk, dat ongelukkiglijk geleden heeft door slechte herstellingen, stelt voor; De aanbidding der herders. De vleugeldeuren bevatten de afbeeldingen van Simon Rodriguez van Evora baron van Rhodes, dezes echtgenoote Anna Lopez en hunne kinderen. Eenige jaren geleden bevonden zich in St.-Nicolaaskapel ook nog de volgende schilderijen: De heilige Nicolaas bij eenen koning, van M.J. Geeraerts, Christus tusschen twee engelen, van een onbekenden vermoedelijk Spaanschen schilder en De Heilige Maagd met het kind. De St.-Nicolaaskapel bevat ook muurschilderingen die, als zoovele andere, met kalk zijn overwit.Ga naar voetnoot(1) Het ambacht der Meersen of Kramers bezat destijds in de Antwerpsche hoofdkerk een altaar, den heiligen Nicolaas toegewijd, opgericht in 1539 en dat, te gelijk met de schilderij die het versierde, door de beeldstormers vernield werd in 1566. Heropgericht in 1586, werd het versierd met een tafereel van Otto Venius dat door de Franschen werd geroofd in 1794 en zich thans in het museum van Ments. schijnt te bevinden. |
|