- De heer Joan Bohl, advocaat te Amsterdam, is wegens zijne vertaling van Dante benoemd tot ridder der Kroon van Italië.
Rotterdam. Het museum voor geschiedenis en kunst, gevestigd boven de Beurs, heeft van den heer A.R. De Roodt, te Rotterdam, eene schilderij van A. Cuyp en eene van J. Gillig ontvangen.
- Verschenen bij W.F. Lichtenhauer, drie van de meesterlijkste liederen van Staring, Aan de maan, Adeline verbeid en Lentezang, op muziek gezet door den jongen Nederlandschen toonzetter Th. H.H. Verhey.
- Door den heer W. Hoog, te Noordwijkerhout, is aan het rijk geschonken eene schilderij, voorstellende C. De Witt, door de Faam gekroond, en met de rivier van Rochester in het verschiet. Dit stuk is eene verkleining naar het groote doek, dat in 1672 te Dordrecht vernield werd.
Parijs. Bij Lemoine verschijnt van C. Gounod een Miserere voor vierstemmig koor met solos.
- Het dagblad Liberté maakt bekend dat zijn eigenaar, de millionair Isaak Pereire, eene reeks prijzen uitlooft, gezamenlijk ter waarde van 100,000 fr., voor de beste geschriften over middelen ter uitroeiing van de armoede. De in te zenden geschriften moeten handelen over openbaar onderwijs in alle takken, herziening van het belastingstelsel, ontwikkeling van het krediet, inrichting van den arbeid enz. De heer Pereire beveelt den mededingers aan, de geschriften van Vauban, Quesnay en Turgot te bestudeeren en, voor het onderwijs, het verslag dat Talleyrand in 1791 bij de nationale vergadering heeft ingediend. De prijzen zullen zijn van 10,000, 5000 en 2500 fr. Nadere inlichtingen zijn verkrijgbaar bij het bestuur van voornoemd dagblad te Parijs.
- Louiza Abbema, de schilderes van Nederlandsche afkomst die te Parijs thans zeer veel opgang maakt, geeft onder den titel Croquis contemporains eene reeks portretten van Parijsche kunstenaars uit. De 1ste aflevering behelst de beeltenissen van Sarah Bernhardt, Carolus Duran, Paul Manz en Karel Garnier. Georges Le Vasseur schrijft bij ieder portret eene levensschets.
- In de school van schoone kunsten te Parijs (école des beaux-arts) worden zoomin als bij de academie te Antwerpen juffrouwen als leerlingen toegelaten. Daarentegen bestaan er te Parijs drie bijzondere schilderscholen voor vrouwen: eene waar onder de leiding der uitmuntende schilders Carolus Duran en Henner, in het voormalig werkhuis van den beroemden Ingres naar het model geschilderd wordt en tusschen welker beste leerlingen genoemd worden juffrouw Van Stolk uit Rotterdam (figuren) en juffrouw Van Hoorn uit Amsterdam (bloemen); voorts bestaat een damesleergang in het schilderen in het werkhuis van Chaplin en een in dat van Barrias, welke laatste vooral geroemd wordt om de groote zorg die hij aan de leiding zijner leerlingen geeft.
- Voor het standbeeld van George Sand, dat door Amatus Millet zal gemaakt en te La Chätre nabij Rohant opgericht worden, zal de Fransche staat het marmer verschaffen.
- Tot nu toe werden de schilderijen in de kunsttentoonstellingen te Parijs gehangen naar alphabetische volgorde. Door den heer Turquet, den nieuwen bestuurder der schoone kunsten, is een reglement gemaakt, volgens welk de schilderijen voortaan zullen gehangen worden naar ‘sympathieke groepen,’ gelijk hij dat noemt, dat is soort bij soort, figuren bij figuren, landschappen bij landschappen enz. Van vele zijden wordt beweerd, dat die regeling slecht voldoen zal.
- Er is sprake, een nieuw openbaar museum te stichten, waarin zouden tentoongesteld worden al de dusgenaamde rijksmeubelen, waarvan het staatsbestuur eene verzameling bezit, opklimmende tot den tijd van Lodewijk XIII (1610-43) en onder andere bevattende prachtig beeldhouwwerk, kostbare bronzen groepen, 600 meest Gobelinsche tapijten, de schrijftafel van Marie-Antoinette, al den huisraad van Malmaison en St.-Cloud, oude kasten van den beroemden schrijnwerker Boule enz.
- Te Parijs, in welke stad omtrent 50,000 Duitschers gevestigd zijn, gaat een Duitsch weekblad uitgegeven worden.
- Het stoffelijk overschot van den Poolschen dichter Adam Mickiewicz gaat van de begraafplaats Montmartre te Parijs naar Krakau (Oostenrijksch Polen) worden overgebracht, alwaar hem een gedenkteeken zal worden opgericht. Mickiewicz werd in 1798 te Nowogrodek geboren; staatkundige aangelegenheden dwongen hem zijn land te verlaten. Hij verbleef beurtelings in Rusland, Zwitserland, Frankrijk en Italië. Te Lausanne en te Parijs was hij leeraar in de letterkunde; in laatstgenoemde stad vervulde hij in 1851 het ambt van onder-bibliothecaris bij de in het dusgenaamde Arsenaal gevestigde rijksbibliotheek (om staatkundige redenen was hij eenige jaren vroeger als leeraar bij het collége de France ontslagen). In 1855 had hij zich naar Konstantinopel begeven om aanwervingen te doen tot het oprichten van een Poolsch legioen. Hij stierf in Turkije's hoofdstad, vanwaar zijn lijk naar Parijs werd overgebracht. Zijne volledige werken werden in 1862 te Leipzig herdrukt in 5 deelen, nadat zij in 1838 en 1845 te Parijs verschenen waren in 8 deelen.
- Volgens den heer J. Alesson, opsteller van de Gazette des femmes, zouden er in Frankrijk 1700 vrouwen zijn die zich met letterkunde onledig houden en 2150 kunstbeoefenaressen die alle min of meer aan tentoonstellingen deel namen. Van de letterkundige vrouwen zijn 2/3 geboortig uit de provinciën Bretagne en Normandië, terwijl 2/3 der kunstenaressen te Parijs het licht zagen. Men schat dat er ongeveer 1000 romans of zedelijke geschiedenissen voor de jeugd schrijven, 200 gedichten en ongeveer 150 schoolwerken. Van de beeldende kunstenaressen beoefenen 107 de beeldhouwkunde, 602 schilderen portretten, bloemen en stillevens in olieverf, 193 miniaturen, 754 beschilderen porselein en gleiswerk, 494 beschilderen waaiers en maken teekeningen en waterverfschilderingen.
Berlijn. De vereeniging van Duitsche en Nederlandsche spoorwegbesturen, gevestigd in deze stad, gaat elke drie jaar prijzen uitloven voor belangrijke uitvindingen op spoorweggebied, te weten: voor uitvindingen en verbeteringen in het maaksel van de spoorwegen en hunne kunstwerken, drie prijzen, verscheidenlijk van 7500, 3000 en 1500 mark; voor uitvindingen en verbeteringen in het rollend materieel en het gebruik daarvan, drie prijzen, verscheidenlijk van 7500, 3000 en 1500 mark; voor uitvindingen en verbeteringen ten aanzien van het beheer der spoorwegen en van de spoorwegstatistiek, alsmede voor uitstekende werken der spoorwegletterkunde, een eerste prijs van 3000 mark en twee prijzen elk van 1500 mark. De mededinging is thans opengesteld voor alle uitvindingen en verbeteringen, die, van 16 Juli 1880 tot 15 Juli 1881, vrachtvrij ingewacht worden bij het bestuur van de vereeniging te Berlijn.
Weenen. Tegen het aannaderen van de kersdagen en de jaarwisseling wordt ieder jaar in het Oostenrijksche museum voor nijverheid en kunst eene tentoonstelling van voorwerpen der vaderlandsche kunstnijverheid gehouden. Geene voorwerpen worden toegelaten zonder vooraf gekeurd te zijn door eene commissie van kunstrechters. Deze tentoonstelling was ook in December 1879 weer zeer merkwaardig, namelijk wat betreft het tapijt-, stik- en borduurwerk, de kant (van vele prachtige stukken maakte de heer Storck de teekeningen, waarbij oude