De Vlaamsche School. Jaargang 26
(1880)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijEenige plaatsneden naar Abraham Van Diepenbeeck.De plaat, welke wij hier overdrukken, maakt deel uit van eene reeks afbeeldingen van heiligen en gelukzaligen der orde van Premonstreit, door Abraham van Diepenbeeck geteekend en door verschillige graveerders in plaat gesneden. Het is ons onbekend tot welk getal deze reeks oploopt; alle dergelijke platen worden van dag tot dag raarder en het is schier onmogelijk geworden eene volledige verzameling er van bijeen te brengen. Met degene, welke wij of in handen, of onder het oog kregen, hoe luttel ook hun getal betrekkelijk zij, willen wij alreeds den lezer bekend maken. In de benaming der voorgestelde heiligen volgen wij letterlijk het opschrift der platen, even als in de voorafgaande initialen; aangaande deze laatste zij nochtans opgemerkt dat de letters B.M. niet Beatus Martyr, maar Beatoe Memoriae beteekenen, en B.P. Beatus Pater wil zeggen. Op den naam van den heilige, en gemeenlijk gegrift in den blok waarop de heilige rust, volgt in korte woorden de hoofdtrek zijner geschiedenis in het Latijn; dezen zullen wij ook wedergeven, maar in het Vlaamsch vertaald. Al deze platen zijn nagenoeg van dezelfde hoogte en breedte. De vier eerstvolgende werden uitgevoerd door A. Lommelin. 1. B. Hadrianus Becanus, kanunnik der orde van Premonstreit, der abdij van Middelburg, in Zeeland, uit St.-Michiels, van Antwerpen, voortgesproten, martelaar voor het geloof van Christus, in Holland, den 9n Juli 1572. - Deze plaat is aan de abdij van Averbode, insgelijks uit St.-Michiels voortgeteeld, opgedragen door den abt van laatstgenoemde abdij, zoo wij vermeenen naar aanleiding der initialen: s(ancti) m(ichaelis) a(bbas) d(icat) c(onsecrat) q(ue). 2. B. Jacobus Lacopius. Het verdere opschrift luidt nagenoeg gelijk op de vorige plaat, en de opdracht ervan is gedaan aan de abdij van Tongerloo. De ware naam van dezen martelaar van Gorcum, te Audenaarde geboren, was Jacob La Coupe; die van zijnen tot den dood getrouwen gezel en medebroeder, den voornoemden Hadrianus, was Jansen, van Beeck. Beide gaven hun bloed ten beste voor de belijdenis der geloofspunten van het Pausdom en van het H. Sacrament des Autaars. Daarom | |
[pagina 17]
| |
verbeeldde de
FUNES CECIDERUNT MIHI IN PRAECLARIS. Psalmo. 15.
teekenaar den eenen met eene pauselijke driekroon, den anderen met eenen kelk in de hand. 3. B.M. Henricus, i Abbas Tongerloensis, een man machtig door woorden en door werken, die met den H. Norbertus het volk van Antwerpen bekeerde en van den vuilen damp van Tankelms leer zuiverde. Hij overleed den 27n September 1150. - De eerste abt van Tangerloo wordt voorgesteld met het H. Sacrament in de rechterhand, en het woord toesturende tot eene menigte volks voor zijne voeten saamgestroomd; uit zijnen mond daalt een lint met deze woorden: Quod non vides; firmat fides; achter hem houdt een engel den abtelijken staf. Deze en volgende plaat dragen ook den naam van den plaatdrukker Corn. Coeberchs. 4. B.M. Giselbertus, een ongehuwd landbouwer, stichter van het klooster van Tongerloo, en daar nederige leekebroeder geworden, overleed, vol van God, op 6 October. - De gelukzalige in leekebroederspij afgebeeld, is ter aarde geknield en offert eenen aardklomp met boomen beplant aan de H. Maagd, die met haar goddelijk kind in de wolken verschijnt. In het verschiet zîet men de abdij van Tongerloo. Een namaaksel van deze gravuur werd uitgegeven door Susanna Verbruggen. Op deze vermist men het opschrift met den blok waar het opgeschreven stond, en vindt men enkel deze woorden: S. Giselbertus. Ord. Praem.. De vier volgende zijn in plaat gesneden | |
[pagina 18]
| |
door Mich. Natalis, en uitgegeven door Mart. Van den Enden. 5. B.P. Siardus v, abt van Mariëngaard, in Friesland, der orde van Prem., 13 November.- De heilige richt in verrukking de oogen ten hemel, terwijl deze woorden uit zijnen mond ten hooge klimmen: Quam bonus Israël, Deus; in de rechterhand houdt hij een kruisbeeld, een geesel en eene roede; voor zijne voeten staat, ter gedachtenis van het brood door hem op mirakuleuze wijze vermenigvuldigd, eene met brood gevulde mand; een engel draagt den abtelijken staf. 6. B.M. Petrus Calmpthoutanus, kanunnik van Tongerloo, pastoor te Haren, om het katholiek geloof door de geuzen vermoord, ten jare 1572, den 16n April.- Deze plaat is door Mart. Van den Enden opgedragen aan den abt van Tongerloo, Theodorus Verbraecken. De gelukzalige, met koorhemd en stool gekleed en met het almutium op den arm, draagt in de rechterhand het werktuig zijns marteldoods, de bijl, en in de linker een geopend boek. Nevens hem op een voetstuk, waar eene kerk op rust, bemerkt men in half verheven beeldwerk twee episoden van zijne marteling. In de eene wordt hem de neus afgesneden, in de andere de ooren afgehouwen; een engel daalt van den hemel en reikt hem den lauwertak toe. 7. Beatus Godefridus, van graaf van Cappenberg, kanunnik der orde van Premonstreit geworden, 13 Januari. - De gelukzalige, met de grafelijke kroon op het hoofd en met een koorhemd gekleed, draagt het almutium op den linkerarm, en een doodshoofd in de rechterhand, en blikt in verrukking ten hemel. Achter zijne voeten ligt een wereldbol met het wapen van Cappenberg; voor hem een geblinddoekte engel met pijlen koker. 8. H. Hesmannus Joseph. Deze plaat, ook door Natalis naar Van Diepenbeeck in plaat gesneden, en bij Mart. Van den Enden uitgegeven, is ons niet onder het oog gekomen, maar als dusdanig gekend door den catalogus Van Hulthem, Estampes nr 2112. 9. Sanctus Norbertus, stamvader der kanunnikken van Premonstreit, aartsbisschop van Maagdeburg, primaat van geheel Duitschland, apostel van Antwerpen. - De plaat, die wij te zien kregen, draagt geenen naam van plaatsnijder, maar enkel: Abraham a Diepenbeke invenit. Martinus Van den Enden excudit cum privilegio, Antverpiae. Er bestaat evenwel een H. Norbertus naar Van Diepenbeeck in plaat gebracht door B. Bolswert. (Catal. Van Hulthem no 1073.) 10. H. Fredericus. Van dezen gelukzalige zagen wij eene grijsschildering op koper door van Diepenbeeck, naar dewelke zonder twijfel eene plaat werd gesneden. De plaat zelf hebben wij tot hiertoe nergens ontmoet. 11. B.P. Waltmannus, eerste abt van St.-Michiels, van Antwerpen, der orde van Premonstreit, een man vol van eenen apostolieken geest, machtig door woorden en door werken, vertrok ten hemel op 15 April 1138. - Zooals wij vroeger opmerktenGa naar voetnoot(1), deze plaat draagt den naam noch van den teekenaar, noch van den plaatsnijder, doch zonder eenigen twijfel behoort zij tot de verzameling Van Diepenbeeck, die wij in oogenschouw namen. Daar wij reeds te voren er de beschrijving van gaven, achten wij het overbodig dit nogmaals te doen. Alleen zij hier bijgevoegd dat de grijsschildering nog bestaat naar dewelke de plaat werd gesneden. W. |
|