De Vlaamsche School. Jaargang 25
(1879)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 137]
| |
Duitsch nationaal gedenkteeken op den Niederwald.
Teekening en steensnede van C. T' Felt.
De Niederwald is zooals men weet een berg aan den Rijn gelegen tusschen Bacharach en Rudesheim. Het is die plaats welke in 1871 aangewezen werd voor de oprichting van het gedenkteeken ter vereeuwiging van de zegepraal door het Duitsche volk behaald in zijnen strijd voor de verdediging van den vaderlandschen grond. Het gedacht vond den grootsten bijval in het Duitsche rijk en er werd dan ook al spoedig besloten eene prijsvraag uit te schrijven, ter verkrijging van plannen en modellen. De voorspelling, dat de prijsvraag schitterend zou beantwoord worden en de keuze dus groot zou zijn, werd in alle opzichten bewaarheid. De verdienstelijkste kunstbeoefenaren van het rijk stelden er als eene eer in, ja beschouwden het schier als eenen plicht aan den wedstrijd deel te nemen. Met algemeene stemmen werd het ontwerp bekroond, ingezonden door den heer Jan Schilling, leeraar aan de academie van Dresden. Wij deelen er hierboven de getrouwe afbeelding van mede. Het vaderlandsche lied, Die Wacht am RheinGa naar voetnoot(1), welks bezielenden klank en wegslepende woorden Duitschlands zonen met zooveel geestdrift deden strijden, verschafte den maker van het gedenkteeken zijne gelukkigste ingevingen Hij werkte het onderwerp van het vaderlandsche lied in een grootsch geheel en welgetroffene beeldwerken uit. Op de voorzijde van het voetstuk ziet men Duitschlands strijdmacht manhaftig geschaard om den vorstelijken aanvoerder, uitrukkend ter verdediging van den Duitschen grond. Links vertoont zich de genius van den krijg, die de bazuin doet schallen om de landszaten te wapen te roepen. Rechts verschijnt de vredestichter, die, na volbrachten strijd, den lande verademing en rust brengt. Daaronder leest men den tekst van Die Wacht am Rhein. Op het bovendeel van het gedenkteeken staat eene reusachtige gelauwerde Germania, steunend op het niet langer geheven zwaard. Met de rechterhand houdt het beeld de Duitsche keizerskroon in de hoogte. Op het voetstuk zal in gouden letteren gebeiteld worden: | |
[pagina 138]
| |
zum andenken Lager prijken de keizerlijke arend en de wapenschilden der verschillende landen die aan den strijd deel namen. Aan den voet van den zuil is de Rijngod afgebeeld die zijnen wachthoorn afstaat aan een jongeren riviergod, die de Moezel voorstelt. Deze groep is even als de andere beeldwerken uitnemend fraai. In de achter-zijpaneelen van het gedenkteeken zal het beknopt verhaal van den Fransch-Duitschen oorlog en de stichting van het nieuwe Duitsche rijk worden gebeiteld, met de namen der bijzonderste veldslagen, de wapens der onderscheidene Duitsche staten enz. Het gedenkteeken, welk buitendien, zooals hooger is gezegd, op eenen berg staat, is 26 meters hoog. Het model van het Germaniabeeld, welk eene hoogte van 8m75 bereikt, is den 10n September uit Dresden te Munchen aangekomen en bevindt zich thans in de gieterij des heeren von Miller, in laatstgemelde stad. De eerste steen van het gedenkteeken, welk thans grootendeels voltooid is, werd in 1877 gelegd door den keizer van Duitschland. De voor de oprichting benoodigde som werd uit vrijwillige inschrijvingen bijeengebracht. Antwerpen. S. Mayer. |
|