zou wel doen het te laten graveeren als tegenhanger voor de plaat Barthel de Haze van Leys, welke, evenals de Mondzoen, een oud vaderlandsch gebruik herinnert. Des schilders Bij den goudsmid is een goed gepenseeld en zeer aangenaam kabinetstuk, uitmuntend geschikt om voor de verloting aangekocht te worden.
Hendrik Schaefels stelt een meesterlijke zeeslag ten toon: De Algesiras in den slag van Trafalgar. Men ziet voornoemd Fransch oorlogschip gevoerd door den schout-bij-nacht Magon, slaags met de Tonnant, een Engelsch oorlogschip van 80 kanonnen, onder bevel van kapitein Tyler. De Algesiras zit met hare boegspriet in het want der Tonnant vast. Men ziet den Franschen gezagvoerder op het dek der Algesiras, met eene enterbijl in de hand, omringd van zijne zeesoldaten, gereed om aan boord van de Tonnant te snellen, wanneer hun eensklaps de volle laag gegeven wordt door twee andere Engelsche oorlogschepen die hen op zijde zijn gekomen. Van deze gelegenheid maakt de Britsche kapitein Tyler gebruik om den Franschman op zijn eigen dek te komen aanvallen. Deze verwoede strijd is door Hendrik Schaefels zeer aanschouwelijk voorgesteld; zijn tafereel maakt dan ook een inderdaad aangrijpenden indruk op al wie het ziet; men kan er zich als het ware niet van losrukken; bij de beschouwing gevoelt men zich niet slechts geboeid, maar letterlijk gekluisterd. Indeeling en teekening zijn voortreffelijk en van de schildering mag naar waarheid gezegd worden dat zij recht prachtig is. Deze schilderij is een meesterstuk.
J. Anthony's Heilige Elisabeth van Hongarië is eene keurig uitgevoerde schilderij die veel van den jongen schilder verwachten doet: de heilige ligt op den grond uitgestrekt vóór een Christusbeeld en wordt door hare schoonmoeder hierover berispt. De jonge valk en het Kinderhoofd van denzelfden schilder zijn goede studiën.
Rosa Bonheur is met haren Koning van het woud en Everzuijnen in het woud, twee stukken toebehoorende aan den heer Gambart, de koningin der tentoonstelling. De kracht en volmaaktheid van voorstelling en uitvoering grenzen in beide meesterlijke stukken vooral voor eene vrouw aan het ongeloofbare.
H. Bource: Eene vrouw van Scheveningen, volgens gewoonte puik geschilderd; De wederkomst verdient eene plaats in een museum; dit en het andere stuk dat deze meester tentoonstelt zagen wij te Rotterdam (zie blz. 99).
J.A. Neuhuys' Antwerpsche uitgewekenen in 1566 verdient geroemd als eene verdienstelijke historieschildering en is aangekocht voor de verloting.
F. Vinck toont ons in eene groote en goed bewerkte en bestudeerde schilderij Keizer Karel die den eersten steen legt voor de vergrooting der hoofdkerk te Antwerpen in 1521 (zie de Vlaemsche school van 1857, blz. 28); dit stuk is besteld door den heer notaris C. Dhanis, te Antwerpen, van wien er familieleden zijn op afgebeeld en die ook des schilders Willem de Zwijger, van de laatste Antwerpsche driejarige tentoonstelling bezit. Buitendien stelde de heer Vinck een flink behandeld portret van zijnen zoon ten toon, benevens een ontwerp van muurschilderingen voor de kerk van Schilde.
B. Wittkamp wijdde zijne krachten aan eene aanschouwelijke voorstelling van de Ontsnapping van Hugo de Groot op 21 Maart 1621 en hij bleef niet beneden de moeielijke taak die hij zich stelde. Het stuk verwerft dan ook zeer veel bijval.
J. Van Beers is op de tentoonstelling met De koemelkster die wij verleden jaar te Brussel zagen (zie 1878, blz. 170), Keizer Karel en De verlossers van Vlaanderen. Het voorlaatste stuk verdient volmondig geroemd om de uitmuntende hoedanigheden waardoor het zich onderscheidt, al mogen dan ook het gelaat en de handen van den als kind afgebeelden vorst eenigszins te oud worden genoemd. De schilder heeft in dit stuk gebruik gemaakt van eene nieuwerwetsche verf, volgens opgaaf uit gesmolten amber bereid door J. Blockx zoon. Wij gelooven, dat het tafereel veel zou hebben gewonnen, wanneer het in stilleren toon behandeld ware geworden en niet zoo overdreven, schril van kleur was. Het is aangekocht door den heer Jan Nauts, gemeenteraadslid te Antwerpen. Voor zijne derde schilderij ontleende de kunstenaar het onderwerp aan zijns vaders gedicht Maerlant. Ons heeft dit tafereel niet bevallen, al draagt het ook eenen kunststempel die niet te miskennen is en welken wij minder dan iemand willen voorbijzien. Alles te zamen genomen zou men er zelfs mogen van zeggen dat het een mislukt werk is: de figuren zijn ongelukkig, de indeeling onbehagelijk, de kleur fletsch. 't Is te bejammeren, dat een schilder van zooveel bekwaamheid als hij over wien wij hier gewagen, niet beter op zijne hoede is voor de afdwalingen waaraan het verlangen naar ongewoonheid hem blootstelt.
G. Vanaise (Parijs) heeft twee zeer schoone stukken tentoongesteld: het eene vertoont Quinten Massijs die het portret zijner moeder schildert, het andere bevat de afbeeldingen van Lodewijk XI en Olivier le Dain.
Em. Van den Bussche, leeraar aan de Antwerpsche academie, thans te Brussel woonachtig, zond drie stukken: Aankomst van keizer Karel te St.-Just (zie onzen jaargang 1878, blz. 202), en twee genretafereeltjes, De mislukte oogst en Het vogelnestje.
Tusschen de schoone portretten die op de tentoonstelling prijken, vermelden wij een breed geschilderd en aangrijpend mansportret van A. Vely van Parijs, benevens de twee damesportretten van Karel Ooms; de portretten geschilderd door P. Van Havermaet, inzonderheid dat van den heer A. Nottebohm; de damesportretten van den uitstekenden schilder G. Guffens, waarop wij de bijzondere aandacht inroepen van allen die in de gelegenheid zijn de tentoonstelling te bezoeken; de portretten van dezen meester mogen gerangschikt worden bij de sieraden van de pronkzaal. (Van G. Guffens gewagende, vermelden wij hier met ingenomenheid de door hem tentoongestelde schoone teekening, voorstellende Albert Durer die met zijne vrouw een feest bijwoont ten huize van den burgemeester van de Werve in 151 ter hunner eer gegeven, welke voorstelling bestemd is om geschilderd te worden in het huis van den heer baron van de Werve en van Schilde te Antwerpen.) Nog zijn voortreffelijke portretstukken tentoongesteld van A. Delfosse, het portret van den heer F. Troch; Jos. Delin, de portretten van H.K.H. de gravin van Vlaanderen en van den heer L. de Wael, burgemeester van