- In den dierentuin zijn twee levende paradijsvogels ontvangen. Ruim een jaar geleden waren de twee die men toen bezat gestorven. (Zie onzen jaargg. 1878, blz. 193.)
Rotterdam. Ter gelegenheid van het zilveren jubelfeest van Rotte's Mannenkoor werd in deze stad op 18 Juli de Rubenscantate van J. de Geyter en Peter Benoit op merkwaardig voortreffelijke wijze uitgevoerd. Aan den heer Benoit werd door het opgetogen publiek eene luisterrijke hulde gebracht. De plaatselijke drukpers gewaagt van de Rubens-cantate niet slechts op zeer vleiende wijze: een verslaggever in de Nieuwe Rotterdamsche Courant noemt haar een ‘grootsch,’ een ‘geniaal werk.’
- Den 28n Juli werden openbaar verkocht de schilderijen welke zich bevonden in de woning van L. Pincoffs, den ontrouwen voortvluchtigen bestuurder van de Afrikaansche Handelsvereeniging. Eene schilderij van Bouguereau, van 1868, Het parelsnoer, bracht 3450 gl. op, een groot landschap van Leickert, 470 gl., een Amsterdamsch stadsgezicht van Vertin, 210 gl., een stuk van Springer, 303 gl.
Utrecht. Bij J.L. Beijers zal eerlang verschijnen eene volledige uitgave der gedichten van Anna Roemers, bezorgd door den beroemden Nic. Beets.
Parijs. Bij de laatste staatsbegrooting is omtrent 1,700,000 fr. toegestaan aan de verschillende schouwburgen, te weten: 800,000 fr. aan de groote Opera, 300,000 fr. aan de Opera comique, 240,000 fr. aan de Comédie Française, 60,000 fr. aan het Odéon; het overschot dient voor het verleenen van hulpgelden aan muziekconservatoriums in de departementen.
- De Italiaansche beeldhouwers hebben te Parijs eene bestendige tentoonstelling ingericht.
- Voor het schoonmaken en schilderen van den schouwburg de Comédie Française is eene som van 300,000 fr. besteed. Een berichtgever, die de thans voltooide werken bezichtigde, schrijft daarover onder andere het volgende: het plafond, in den vorm van een halfrond, is beschilderd met zeer groote zinnebeeldige en geschiedkundige figuren, vier groepen uitmakende: aan de zijde van het tooneel zit Frankrijk met Molière, Racine en Corneille; rechts en links zijn trappen geschilderd waarop al de hoofdfiguren van Molière prijken; op de onderste trede ziet men Regnard, Marivaux, Beaumarchais en Voltaire; daarboven, in de wolken, twee zijdelingsche groepen van figuren uit de treurspelen van Corneille en Racine, en nog hooger, tegenover het tooneel, Apollo, omringd van de muzen. Deze samenstelling, een werk van Mazerolle, bevat meer dan 100 figuren, terwijl het oppervlak des plafonds 360 vierkante meters bedraagt. In het midden van het plafond bevindt zich eene half ronde vergulde roos, waarin de lichtkroon hangt.
- In de wandelzaal van de Comédie Française is een marmeren beeld van Georges Sand geplaatst.
- Te Gonesse (Seine-et-Oise) heeft een inwoner eene inrichting voor bejaarde dieren geopend. Men vindt er een muildier van 40 jaar, eene koe van 36 jaar, eene spreeuw van 31 jaar, een varken van 25 en eene geit van 18 jaar.
Nancy. Ter gelegenheid van het in deze stad opgerichte standbeeld van A. Thiers (zie blz. 100) wordt de opmerking gemaakt, dat Nancy als het ware de stad der standbeelden mag worden genoemd. Aldus treft men er gedenkteekens aan van den Poolschen koning Stanislas, van den beroemden plaatsnijder en teekenaar Callot, van den landhuishoudkundige Mathieu de Dombasle en van generaal Drouot.
Turijn. In deze stad is het bronzen standbeeld gegoten, bestemd om geplaatst te worden op het gedenkteeken welk in Turijn zal opgericht worden ter nagedachtenis van het doorboren der Alpen. Het standbeeld (meer dan 4 meters hoog en 6000 kil. zwaar) stelt den genius der wetenschap voor, die op een rotsblok de namen schrijft der ingenieurs Grattoni, Grandis en Sommeiller.
Londen. Henry Bessemer, de uitvinder der naar hem genoemde manier van verstaling en die rijk geworden is door de uitvinding van een middel om het vroeger zeer dure ultramarijn-blauw (bleu d'outremer) buitengewoon goedkoop verkrijgbaar te stellen, is door de koningin in den adelstand opgenomen. Hij werd, van geringe ouders, in 1813 geboren te Charlton-Hertfordshire.
- Den 27n Juli preekte de aartsbisschop van Canterbury in het oudste Londensche bedehuis, St.-Peter's-upon-Cornhill, ter viering van het zeventienhonderdjarig bestaan dier kerk. Volgens de overlevering werd deze kerk in het jaar 179 gesticht door Lucius, die te boek staat als de eerste christelijke koning van Brittannië. Hoe het gebouw ontsnapte aan de vervolgingen der Romeinen en aan de verwoestingen der Saksers wordt niet gemeld,
- De beeldhouwer Boehm is gelast met het maken van een levensgroot standbeeld van den in Zoeloeland gesneuvelden prins Louis-Napoleon; het schijnt te zullen geplaatst worden in eene kapel der Westminsterabdij; de prins zal vechtend voorgesteld worden.
- Den 15n October 1879 zal het eene halve eeuw geleden zijn, dat de eerste locomotief van Stephenson in gebruik werd genomen. In 1830 werd de eerste spoorlijn, die van Liverpool naar Manchester, tot stand gebracht, en in 1878 bezat alléén Europa reeds een spoorwegnet van 154,523 kilometers. Noord-Amerika alleen heeft een spoorwegnet van 127,470 kilometers. Men berekent, dat het kapitaal, hetwelk is besteed om alle spoorwegen ter wereld aan te leggen, ongeveer 75 milliarden franks vertegenwoordigt.
- Als merkwaardig wordt vermeld, dat van de onlangs verschenen goedkoope uitgaaf eener Engelsche vertaling van het van 1781 dagteekenend werk van den Duitschen wijsgeer Kant (1724 + 1804), Kritiek der reine rede, in korten tijd 10,000 exemplaren verkocht werden.
- In de eetzaal van Kingsbridgehospital, te Cantorbery, zijn onder de afgewasschen kalklagen der gewitte muren muurschilderingen ontdekt, die onder andere voorstellen den moord van Thomas Becket, een levensgrooten Christus, de apostelen, het Laatste Avondmaal, de vier evangelisten enz.
Berlijn. Zeven of acht voet onder den grond nabij Rotenburg is door dr. Moesta, den geleerden aardkenner, het overschot van een overoud eikenbosch ontdekt; buitengewoon groot is het getal welbewaarde stammen; een dezer is 18 meters lang en heeft 1 1/2 meter middellijn. Men wil dit eikenhout voor beeldhouwwerk gebruiken.
- Aan de Berlijnsche hoogeschool is door de nakomelingen van W. Grimm 6000 mark geschonken, ter stichting van een Grimm-fonds, waaruit prijzen zullen worden toegekend aan de schrijvers der beste werken op het gebied der Duitsche letterkunde en kunstgeschiedenis. (Zie over Grimm onze jaargangen 1872 en 1873, blz. 72 en 18.)
- In Pruisen werd in 1877 voor eene waarde van ruim 355 millioen frank uit den grond gedolven. De waarde van de steenkolen was ruim 234 1/2 millioen, van het veen ruim 35 1/2 millioen, van zinkerts bedroeg de waarde ruim 12 1/2 en van kopererts ruim 8 millioen, van zwavel ruim 1,904,000 fr., van looderts ruim 846,000 fr., van asphalt ruim 719,000 fr., van rotszout ruim 634,000 fr., van bruinsteen-erts ruim 211,000 fr., van zilver- en goud-erts ruim 27,500 fr., van nikkel-erts omtrent 4250 fr,
- Volgens een Duitsch schoolblad heeft de minister aan de