Sterfgevallen.
Thomas COUTURE, in 1815 geboren te Senlis (Oise), is den 30n Maart overleden te Parijs. Tot zijn beste schilderingen behoort het stuk Les Romains de la décadence. Gunstig bekend zijn ook zijne schilderingen uit de Lieve-Vrouwe-kapel in de St.-Eustachekerk te Parijs. Hij was een leerling van Gros en Paul Delaroche.
Karl BECK, die zich als Duitsch dichter een uitstekenden naam heeft verworven, is den 10n April overleden te Wahring bij Weenen. Hij werd in 1817 te Baja (Hongarië) geboren.
Cornelius Johannes DE VOGEL, de gunstig gekende Dordrechtsche landschapschilder, is den 9n Mei in zijne geboortestad overleden. Den 29n December 1824 werd hij geboren. Zijne eerste opleiding ontving hij van H.F. Verbruggen.
Gottfried SEMPER, de befaamde bouwmeester, geboren te Hamburg in 1803, is den 15n Mei te Rome overleden. Onder andere bouwde hij te Dresden de nieuwe synagoog, een ziekenhuis voor vrouwen en den nieuwen schouwburg; te Hamburg herbouwde hij in Romaanschen stijl de afgebrande St.-Nicolaaskerk; te Weenen bestuurde hij (in 1869) den bouw der nieuwe museums. Hij gaf verscheidene zeer geachte werken over bouwkunst uit.
Pieter Julius MÈNE, de voortreffelijke Fransche beeldhouwer, leerling van René Compaire, is te Parijs, waar hij in 1802 geboren werd, den 22n Mei overleden. In 1838 stelde hij voor de eerste maal een dierengroep ten toon. De bijval hiermede verworven was zoo groot, dat de beeldhouwer besloot, zich zoo goed als uitsluitelijk op het afmalen van dieren toe te leggen, wat hem, bijgestaan door zijnen schoonzoon Cain, bijzonder wel gelukte. In 1846 stelde hij te Antwerpen ten toon eene Zwijnenjacht, eene Hertenjacht en een Jachthond in brons. Op de tentoonstelling te Parijs prijkten dit jaar nog van hem een bronzen Afrikaansche jager en een wassen Hondenknecht.
Mev. N. De KEYSER (Maria Isabella Alexandrina TELGHUYS), echtgenoote van den eere-bestuurder der koninklijke academie van Antwerpen, geboren te Verviers op 26 Juli 1815, is op 30 Mei ll. te Antwerpen in de Warandestraat 15 plotselings overleden. Bella Telghuys heeft zich in hare jeugd met schilderen onledig gehouden en stelde de volgende stukken ten toon: 1836 (Brussel), Een scholier en een Portret; 1837 (Antwerpen), De lezing, De muziekles en Twee kinderen met een bloemenkorfje spelende; 1838 (Luik), geschiedkundig genretafereel; 1838 (Gent), Jane Grey van haren vader den hertog van Suffolck in den Town afscheid nemende; 1839 (Brussel), Een kerkuitgang (destijds toebehoorende aan den heer C. Van den Berghen), Margaretha, dochter van Thomas Morus, kanselier van Hendrik VIII, koning van Engeland, tracht bij het vallen van den avond in het gevang haars vaders te geraken, Kinderportret; 1840 (Antwerpen), De jonge moeder (destijds toebehoorende aan den heer Bichoff van Kortrijk); voor het album der Rubensfeesten: De jonge moeder (waterverfschildering). De plechtige lijkdienst had op 2 Juni ten 11 ure plaats in de Sint-Laurentiuskerk; de begrafenis geschiedde te Hoboken.
Waar de kunst verviel, is zij door de kunstenaars vervallen.
Schiller.