De Vlaamsche School. Jaargang 24
(1878)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 191]
| |
Uitgaven der Antwerpsche bibliophilen.Het tweede door de Antwerpsche bibliophilen uitgegeven werk, doet in belangrijkheid niet onder voor het boek welks beknopten inhoud wij op blz. 167 deden kennen. In zijn Feestalbum, door ons in 1864 uitgegeven, haalt Lodewijk Torfs vele wetenswaardige punten over de Antwerpsche ommegangen aan en in de bibliographie vermeldde hij van 1561 eene Ordinancie inhoudende de poincten van den Heilighen Besnydenis Ommeganck enz. De Antwerpsche bibliophilen hebben thans (bezorgd door ridder Leo de Burbure) laten drukken de Ordenancie of schikking van de ommegangen en processiën der stad Antwerpen, in het eerste half jaar van 1398 geschreven. Het oorspronkelijk boekje is een 0m16 breed, 0m27 hoog langwerpig klein quarto van 76 bladzijden, gebonden of genaaid in roodachtig malsch kalfsleder. Op de buitenzijde van dezen omslag (zegt de heer de Burbure) bemerkt men nog twee druppels was welke om zoo te zeggen getuigen, dat het boekje gebruikt is geweest, door deelnemers aan deze kerkelijk-burgerlijke ommegangen. Het handteeken van een der vroegste bezitters van het werkje vindt men op het eerste beschreven blad zooals het hieris afgeteekend. Het is het merk van zekeren Aart of Arnoldus Tollinc; bij hetzelve heeft men, na 's mans dood, de letters P.M. (Piae memoriae) en later nog een kruisboog, als teeken van eigendom der Jonge Voetboggilde, geplaatst. Het aloud geslacht Tollinc is in onze jaarboeken genoegzaam bekend door zijne betrekkingen met de beroemdste schepenstammen van Antwerpen. Wat Aart Tollinc aangaat, deze zal dit handboekje in gebruik en bewaring hebben gehad als deken van de gilde van den Jongen Voetboog, daar hij, in deze hoedanigheid, de plaats en de deelneming der gildebroeders in de ommegangen moest helpen regelen. Volgens eene akte die de heer de Burbure in het archief der Antwerpsche hoofdkerk aantrof, was Aart Tollinc nog deken in 1413. Als dusdanig en bijgestaan door den ouderman van dit geselscape, Jan Wouters, sloot hij, den 18n December 1413, eene overkomst met het kapittel van voornoemde kerk, houdende dat de gilde aan het kapittel jaarlijks eenen ‘chijns’ van 50 oude grooten zou betalen voor het eeuwig gebruik van eenen tuin in de Schuttershofstraat te Antwerpen, tusschen de hoven der oude Voetboog- en der oude Handboogschutters-gilden. Na Aart Tollincs aftreden of dood, zal het boekje in handen zijner opvolgers gegaan zijn, welke er dan ook, zooals hy gedaan had, in aangeteekend en bijgevoegd hebben de wijzigingen welke aan de drie oudste ommegangen in den loop der jaren gebracht zijn, alsmede de regeling der in 1484 nieuw ingestelde processie van de St.-Joriskerk. Het boek doet du kennen de regeling van de vier ommegangen, die in de xive en de xve eeuw jaarlijks op vastgestelde dagen de stad Antwerpen doorkruisten, te weten: de Besnijdenis-ommegang die van de xiie of xiiie eeuw dagteekende en ongetwijfeld ingesteld werd ter herinnering aan de komst in Antwerpen der reliquie van het heilig Preputium, die, door hertog Godfried van Bouillon uit Palestina overgemaakt, opvolgelijk in de St-Michielsabdij en O.-L.-Vrouwekerk bewaard werd; deze plechtigheid had plaats op Heilige-Drievuldigheidsdag en wordt als de oorprong aanzien van de nog bestaande kleine kermis, die op dezen dag begint. De tweede ommegang, die van het Heilig-Sacrament, welke na 1246 ook plaats had gedurende de kleine kermis (Donderdags na Besnijdenis-ommegang); aan het einde van den stoet werd het H. Sacrament gedragen, terwijl in den eersten ommegang de reliquie van het H. Preputium alleen verscheen. De derde ommegang was die van Onze-Lieve-Vrouw patrones der stad; de heer de Burbure vond dezen optocht vermeld als reeds bestaande op vrij grooten voet in 1398, toen de schepenen der stad de rangschikking deden aanteekenen in het ‘Register metter Berderen.’ Deze regeling werd door het magistraat gezamenlijk met de geestelijke overheid gedaan, omdat namelijk een groot deel der onkosten uit stads kas betaald werden. Gelijk is gezegd in ons vorig opstel, deed de stad in 1324 wijngeschenken aan de voor de processie gekomene abten van Perck, Grimbergen, A verbode, Tongerloo, St.-Bernard en St.-Michiels die door Wouter, der scepenen cnape, werden afgehaald; de stad betaalde daarbij aan 27 trompeneeren of muzikanten, tien grooten Brabantsche munt ieder; 38 schellingen om de wegen der nieuwe binnenvesten te doen effen maken en om de Borchtbrug te verbeteren, ten einde den doortocht van den ommegang van 't heiligdom te vergemakkelijken. De stadsrekening over 1398-99 vermeldt ook uitgaven voor den maaltijd, waaraan deel namen al de kunstenaars en personnagiën die in den optocht tegenwoordig waren te voet of te paard of gezeten op de versierde wagens. De rijkst versierde ommegangwagens heette men Punten, Puncten of Pointen. Zij vormden als een klein tooneel, en werden op stads bevel naar de teekeningen van den stadsschilder vervaardigd. Zulks gaf den heer de Burbure gelegenheid om te herinneren aan Andries de Cuypere, stads pingerere, wiens levensschets hij in het 5e deel, blz. 57, van de Biographie Nationale liet verschijnen met aanhalingen uit de stadsrekeningen over 1398. Daarachter laat hij het oud handschrift, welk afgeschreven werd door den heer Ph. Rombouts, die ook de eerste proef las, zelf spreken, zich vergenoegende, hier en daar, bij duistere uitdrukkingen of slecht geschrevene woorden, kleine opmerkingen te voegen, die de lezing vergemakkelijkten. - Hij geeft ook eenige aanteekeningen over Hendrik Scillemans of Schil- | |
[pagina 192]
| |
leman die in 1494 stadss childer was en hetzelfde ambt vervulde als Andries de Cuypere; over de St.-Annakapel, het aalmoezenhuis, het godshuis Almaras en het St.-JulianusgasthuisGa naar voetnoot(1) waar de pelgereme in de byarde op den dag van den ommegang geherbergd werden. De eetzaal voor de behoeftige reizigers in voornoemd gesticht draagt nog, even als voor 500 jaren, den naam van Beiaard (beiaarden of op klokken slaan, zegt de heer de Burbure, zou dus bijeenroepen of vergaderen beteekenen).Ga naar voetnoot(2) Het laatste stuk dat in het boekje voorkomt doet de regeling der eerste Sint-Joris-processie in 1485 kennen Er zijn van dit boekje, evenals van het eerste, eenige exemplaren verkrijgbaar voor fr. 1.50 bij den heer Alf. De Decker, secretaris, en bij den heer P. Kockx, boekhandelaar der maatschappij, Oude-Koornmarkt 28 te Antwerpen. |
|