De Vlaamsche School. Jaargang 24(1878)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Oostersche poëzie. III. Krankentroost. Gezondheid troost al licht zichzelven; De kranke vraagt vertroosting: Met deze spreuk heeft Mohammed Getroost eens eenen kranke: ‘Heeft God in zijnen raad besloten Dat iemand ziek zal worden, Dan zendt Hij hem vier engelen Die elk hem iets ontnemen. Den eersten engel zegt Hij: “Neem Den smaak van zijne tonge!” [pagina 147] [p. 147] Die engel gaal en neemt den smaak: - En drank en spijze walgen. Den tweeden engel zegt Hij: “Neem Den blos van zijne wangen!” Die engel gaat en neemt den blos: Doodsbleek wordt nu de zieke. Den derden engel zegt Hij: “Neem De kracht uit zijne leden!” Die engel gaat en neemt de kracht: En machtloos wordt de kranke. Den vierden engel zegt Hij: “Neem Den lust hem af tot zonde!” Die engel gaat en neemt den lust: - Rein wordt het hart des kranken. Heeft God in zijnen raad besloten Dat hij gezond zal worden, Dan spreekt God tot zijne engelen: Geeft hem het zijne weder!’ ‘Den eersten engel zegt Hij: “Geef Den smaak aan zijne tonge!” Die engel gaat en geeft den smaak: - Nu lusten drank en spijze. Den tweeden engel zegt Hij: “Geef Den blos op zijne wangen!” Die engel gaat en geeft den blos: - Weer bloeien 's kranken wangen. Den derden engel zegt Hij: “Geef De kracht in zijne leden!” Die engel gaat en geeft de kracht; - En kloek is weer de zieke. Maar tot den vierden engel zegt Hij Niet: “Draag den lust tot zonde Hem weer!” en de engel vraagt: “o Heere! Moet ik niets wedergeven?” En God in zijne wijsheid spreekt: Heb ik den mensch niet krank Gemaakt om hem te reinigen? Zijn hart is zuiver als kristal, Zal ik het weer bevuilen?’ ‘Dan vraagt weer de engel: “Heer! maar ik? Wat doe ik met de zonde: Ik kan ze niet behouden?” - “Werp Ze weg,” zoo spreekt de Heer, Ja, werp ze maar den Nijl in! En wil de mensch nog zondigen, Hij kan ze maar gaan halen uit Een' krokodillenmuil daar!’ Ferguut. Brussel. Ik geloof niet, dat ik mijn geheele leven ooit meer dan drie mannen ontmoet heb, die met vrouwen spraken op eene volkomen natuurlijke manier, dat is: juist zooals zij met een man zouden spreken. Harriet Martineau. Vorige Volgende