waarvan de opbrengst zal dienen om het nieuw ontworpen musée des arts décoratifs (zie blz. 115) te helpen stichten. Er zijn ruim 300 schilderijen te zien die alle aan Fransche kunstliefhebbers toebehooren. De oud-Hollandsche school is merkwaardig vertegenwoordigd op deze tentoonstelling welke onder andere bevat 8 stukken van F. Hals; twee portretten van Rembrandt; een landschap en een portret van Alb. Cuyp; 7 landschappen van Jan Van Goyen; portretten van van der Helst, Jan van Bray, Mierevelt, Nicolaas Maes, Ravesteyn; 3 landschappen van Aart van Neer; twee van Salomon Ruysdael; 4 landschappen met figuren van Weenix, een van Adriaan van de Velde; de Grootemarkt te Haarlem, door Berkheyden; het verdrijven van de wisselaars uit den Tempel, van Jan Steen; een estafette van Terburg; een Delftsch stadsgezicht van Egbert van de Poel; eene Delftsche kerk door Emanuel de Witt; landschappen van Wijnants en Filips Koning; ruiterijaanvallen van Huchtenberg; stillevens en genreschilderijen van Willem Kalf, Abraham van Beijeren en Ochtervelt.
- In Parijs bestaan 48 schouwburgen. De grootste daarvan zijn: de Chätelet-schouwburg met 3500 plaatsen; de Théâtre Historique, 2500; de Opera, 2100; Chateau-d'Eau, 2000; Ambigu-Comique, 1900; de Gaîté en de Porte-Saint-Martin, ieder 1800; de Opéra-Comique, 1500; de Odéon, 1467; de Comédie-Française, 1380. Aan de Opera is het talrijkst personeel verbonden, te weten: 95 muzikanten, 26 zangers, 18 zangeressen, 7 dansers, 42 danseressen, 92 koorzangers of figuranten, 87 onderhoorige dansers en danseressen, 155 werktuigkundige werklieden, 40 bedienden voor het openen van deuren en 34 andere bedienden voor het geven en het nazien van kaarten enz.; te zamen omtrent 600 menschen. Het personeel van den schouwburg der Porte-Saint-Martin bestaat uit 359, dit van den Châtelet-schouwburg uit 300, dit van de Opéra-Comique uit 239 en dit van de Comédie-Française uit 220 personen.
- Een Parijzer kunstliefhebber die een fraai op hout geschilderd stuk van den beroemden schilder uit de oude Romeinsche school Bernardino Pinturicchio, geboren te Perugia in 1454, bezat, had het laten brengen bij een bekwamen schilderijhersteller om gereinigd, eenigszins bijgewerkt, gevernist en op nieuw ingelijst te worden. De schilderijhersteller heeft eene kopie (en nog wel eene zeer goede) van het stuk gemaakt, het hem toevertrouwde paneel, dat vrij dik was, doorgezaagd en er daarna zijne kopie aan vastgelijmd op zulke wijze, dat de achterkant van het oude paneel ook de achterkant van de kopie bleef, die hij vervolgens afleverde als zijnde de oorspronkelijke in orde gebrachte schilderij welke hij evenwel achtergehouden en voor veel geld verkocht had aan een Amerikaanschen bezoeker der wereldtentoonstelling. De kunstliefhebber was het niet gewaar geworden dat men hem eene kopie voor de echte schilderij had gegeven; een vriend die het stuk van Pinturicchio vroeger ten zijnent gezien en dien hij nu geroepen had om de zoogezegd ‘herstelde en gekuischte schilderij’ te komen bewonderen, ontdekte het bedrog waarvan aangifte gedaan is bij het gerecht welk vervolgingen heeft ingespannen tegen den bedrieger.
Cannes. Volgens wordt gemeld zijn in de bergen die deze stad van Toulon scheiden, porfiergroeven en te St.-Vallier en St.-Tropez groeven van geel en zwart marmer ontdekt.
Hamburg. In deze stad worden sedert eenige dagen dusgenaamde Concert-Malen alias schilderconcerten gegeven, waarop een Italiaansch schilder met name Carlo, onder de oogen van het publiek en terwijl de muziek haren gang gaat, eene groote schilderij in olieverf schildert, waarvan het onderwerp door de toehoorders opgegeven wordt. Als het concert afgeloopen is, wordt de schilderij verloot tusschen de aanwezigen. Elke intree-kaart geeft aanspraak op een nummer voor de verloting.
Londen. De naald van Kleopatra is den 12n September geplaatst op het plein waar zich het Victoria-veerhoofd bevindt tusschen de Hungerford- en Westminsterbrug. (Zie onzen jaargg. 1877, blz. 136.) In het voetstuk zijn twee tinnen doozen gezet; de eene bevat een stuk van al de thans gangbare Britsche geldsoorten, de andere (al dit werd door het Britsche bijbelgenootschap gegeven) eene Engelsche en eene Fransche schriftuur, het boek der schepping in 't Arabisch, de 5 eerste boeken van het oude testament in het Hebreeuwsch en een vers uit het 3e hoofdstuk van het evangelie van Joannes in 215 verschillende talen.
- In den staat der sterfgevallen welke in 1876 in Engeland voorgekomen zijn, worden met hunne namen opgegeven 183 en 409 vrouwen die 95 jaar of ouder werden. Er waren 14 mannen die meer dan 100 jaar werden (een bereikte den ouderdom van 106 jaren); ook 43 vrouwen leefden langer dan 100 jaar (eene te Sedgefield stierf op den leeftijd van 108 jaren). In hetzelfde jaar overleed te Straatsburg een Engelschman van 108 jaren.
Friuli. Titus Livius maakt gewag van 12,000 Galliërs die tusschen 183 en 186 vóór Christus over de Alpen togen, zich nederzetteden in de pleinen van Friuli en eene stad begonnen te bouwen op de plaats waar latertijds Aquileïa stond. Romeinsche legioenen, aangevoerd door den proconsul Junius Porius, dreven de Galliërs, die zich evenwel vreedzaam gedroegen en geenerlei geweld hadden gepleegd, over de Alpen terug. Onlangs zijn op het Medeagebergte ijzeren, bronzen en potaarden voorwerpen blootgegraven die doen veronderstellen dat het daar is dat de Galliërs hunne nederzetting hadden.
Rome. De Eeuwige Stad ontving eenigen tijd geleden een ongewoon bezoek, dit namelijk van 48 Amerikaansche studentinnen in de geneeskunde, begeleid van eenen hoogleeraar uit Washington, aan de hoogeschool van welke stad zij studeerden. De jongste was 16, de oudste 35 jaren oud. Het belangwekkend gezelschap bezocht ook Napels, Venetië, Milaan en Florence, waar het niet slechts zijne aandacht wijdde aan de gasthuizen en verdere inrichtingen van geneeskunde, maar ook aan de museums en de wetenschappelijke verzamelingen. Te dezer gelegenheid wordt gemeld, dat in Rome eene Amerikaansche geneesmeesteres, miss Sarah Parker Remond, is gevestigd, terwijl Bologna eene vrouwelijke genees- en heelkundige bezit in signorina Maria Velleda Furne, eene dochter van goeden huize, die den Turynschen hoogleeraar Maliverni tot professor had.