Geschiedenis der glasschildering.
Vervolg van blz. 26.
Wij hebben reeds gezegd, dat de oudste overblijfselen der glasschildering van de xie en xiie eeuw dagteekenen; zoo toont men den bezoeker der Benedictijner-abdij (thans koninklijk kasteel) van Tegernsee in Beieren, vijf ramen door den kloosterling Wernher geschilderd, die in de tweede helft, der xide eeuw zouden vervaardigd zijn. Op bevel van bisschop Ulger (1125 tot 1149) werden in de hoofdkerk van Angers, vier ramen geplaatst, de bijzonderste feiten uit het leven van O -L.-Vrouw, de heilige Catharina en de heiligen Laurentius en Vincentius voorstellende. Onder de talrijke ramen welke men te Chartres bewondert, zijn er drie, die zich niet alleen door oudheid, maar ook door pracht onderscheiden en tot het einde der xiie eeuw behooren. Het eene verbeeldt den Boom van Jesse, het andere de merkwaardigste gebeurtenissen uit het leven van Jezus tot aan zijne zegepralende intrede binnen Jerusalem, het derde des Heilands lijden en de verschijningen die zijne verrijzenis opvolgden.
De abdijkerk van St.-Denis bij Parijs bezit nog eenige glasschilderingen van hetzelfde tijdvak. Ongelukkig hebben zij door herstellingswerken zoodanig geleden, dat aan sommige van hun eigenaardig karakter maar weinig overblijftGa naar voetnoot(1). Het zou ons niet moeielijk vallen dit overzicht voort te zetten en nog andere plaatsen aan te duiden, waar zulke kostbare overblijfsels bewaard worden; dit belet echter niet dat de nog bestaande betrekkelijk zeldzaam zijn. In België ontmoeten wij er geen enkel, alhoewel men er nog tempels van dien tijd aantreftGa naar voetnoot(2).
De alvernielende oorlogszucht kon zich immers bij menschenlevens niet bepalen; hooger zou de roem nog stijgen door het verbrijzelen onzer kunstgewrochten, al mochten deze zelfs van broos glas gemaakt zijn!
Zooals blijkt uit bovenstaande beschrijving, vertoont elk raam eene gansche geschiedenis en vorderde bijgevolg een aantal kleine vakken, bestaande uit kring- of ruitvormige medaillons, die elk een afzonderlijk tafereel uitmaken. De sieraden welke die medaillons omringen, zijn aan den toenmaligen bouwtrant (Romaanschen of rondbogigen stijl) ontleend, en behelzen de netvormige met parellijsten doorsneden mozaïeken. Veellobbige bladen en palmetten omringen de ramen in breede boorden en treffen door de levendige kleuren waarmede zij op donkerblauwen of rooden grond uitlossen.
Aangezien dit tijdstip ook dat der kruistochten was, zoo denkt E. Thibault, dat het Oostersch tapijtwerk dikwijls als patroon voor die prachtige mozaïeken zal gediend hebbenGa naar voetnoot(3). Wat de figuren betreft, deze waren soms wel wat overdreven lang of log en ineengedrongen; Grieksche kleedingen hingen hun in evenwijdige en stijve plooien om het lijf en waren slechts op het glas door enkele lijnen afgeteekend.
(Wordt voortgezet.)
H. Druyts.