300e geboorteverjaringsfeesten van P.P. Rubens.
(Vervolg van blz. 183.)
Ter gelegenheid van de feesten, stelde de heer Karel Verlat, in een op zijne kosten opzettelijk daartoe opgericht houten lokaal in de Twaalfmaandenstraat, 50 schilderijen en studiën van zijne hand ten toon, door hem vervaardigd te Jerusalem, uit welke stad hij kort geleden in Antwerpen was teruggekeerd.
In schier alle stedelijke kringen en genootschappen hadden feestelijke vereenigingen plaats.
Tusschen de kerken, die het drukst bezichtigd werden door de vreemdelingen, verdient de Lieve-Vrouwe, waar Rubens' bijzonderste stukken prijken, allereerst te worden genoemd. In het op dezen dag in dien tempel gehouden lof, werd de Burbure's Coeli enarrant met veel volmaaktheid ten gehoore gebracht.
Ten 5 ure, groot feestmaal in de fraai versierde en prachtig met gas verlichte Beurs. De burgemeester zat voor; aan zijne rechterzijde namen plaats de heeren de Laborde, van Parijs, B. Du Mortier, staatsminister, L. Alvin, voorzitter der koninklijke academie van België, D. Vervoort, voorzitter van den Cercle artistique van Brussel, C. Potvin, letterkundige te Brussel, Kaulbach, lid der academie van Munchen, Grattan, consul van Engeland te Antwerpen, Armitoye, van de royal academy van Londen, generaal Gloesener, Wellens, voorzitter der koninklijke commissie van monumenten, Thomes, lid van het instituut van Frankrijk, E. Slingeneyer, kunstschilder te Brussel, E. Van Bemmel, hoogleeraar te Brussel, Springer, voorzitter van Arti et Amicitia te Amsterdam, Wolf, bouwmeester te Praag, en von Rosen, lid der academie van Stockholm; links: de heeren J. Rousseau, bestuurder der afdeeling voor schoone kunsten bij het ministerie van binnenlandsche zaken, afgevaardigd door het Belgische staatsbestuur, Ch. Blanc, lid van het instituut en de academie van Frankrijk, de Laveleye, hoogleeraar te Luik, Perrin, oud lid der kamer van volksvertegenwoordigers, Guillaume, lid van het instituut van Frankrijk en bestuurder van de school van schoone kunsten te Parijs, N. De Keyser, bestuurder der academie te Antwerpen, Vieuxtemps, toonkundige, Kind, consul van het Duitsche rijk te Antwerpen, Reber, bestuurder van het museum te Munchen, Meissonier, kunstschilder te Parijs,
de Selys-Longchamps, senator, generaal Carette, G. van Havre, oud senator, J. David, kolonel der Antwerpsche burgerwacht, de Jonge van Ellemeet, oud-lid van de eerste kamer der staten-generaal te Oostkapelle (Middelburg), Leubach, lid der academie van Munchen, J. Garnier, bouwmeester te Parijs, lid van het instituut van Frankrijk, A. Wauters, archivaris der stad Brussel, Stefferk, afgevaardigde van het Berlijnsche Künstgenossenschaft en Ed. Pecher, voorzitter van het Verbond voor kunsten, letteren en wetenschappen van Antwerpen.
De inschrijving voor den feestdisch kostte 50 fr. per persoon. Een zeker getal uitstekende mannen hadden (natuurlijk kosteloos) uitnoodigingen ontvangen. Achter de eeretafel las men het opschrift Hommage à Rubens. De bovengalerij der Beurs was bezet met dames. De dischkaart, geteekend door Hubert Meyer, had veel overeenkomst met de door ons in 1867 op blz. 14 medegedeelde, behalve dat zij de wapenschilden bevatte van België, Rubens, de Lucasgilde en het Verbond voor kunsten, letteren en wetenschappen. Bij het nagerecht was de eerste dronk, voorgesteld door den burgemeester, ter eere van Z.M. den koning en de koninklijke familie. Verder werd het woord gevoerd door de heeren de Laborde, B. Du Mortier, de Jonge van Ellemeet, Steffert, Hiller en anderen.
Om 5 ure vereenigden zich 150 leden der Landbouwmaatschappij van het Noorden, op de pui van het nieuw gerechtshof, aan een feestmaal, den heeren keurders der prijskampen aangeboden. Deze plaats was prachtig versierd met allerhande kostbare gewassen en bloemen, terwijl op den achtergrond een vlaggentros zich verhief, waartegen het borstbeeld des konings prachtig uitloste. Aan het nagerecht bracht de heer voorzitter de Cannaert d'Hamale, in welsprekende woorden eenen heildronk aan den koning, die, door den telegraaf aan Z.M. overgeseind, een hoogst welwillend antwoord uitlokte. Baron de Caters, ondervoorzitter, bracht eenen heildronk aan de verschillende overheden, namelijk den minister van binnenlandsche zaken, den gouverneur, den burgemeester en den