De Vlaamsche School. Jaargang 23

Tentoonstelling van kunstnij[ver]heid te Gent.

Blz. 134 wierpen wij eenen blik op de werken van hedendaagsche kunstnijverheid en deelden den uitslag mede der bijzonderste prijskampen, zonder echter te gewagen van het merkwaardigste gedeelte der tentoonstelling, namelijk de oude voorwerpen, eene zeer belangrijke verzameling van ijzeren, koperen, zilveren en gouden werken, banieren, toortsen, kassen, koffers, tapijten, kanten, borduurwerk, gebakken aarde, steen, glas, kristal, porselein, enz., schatten van de kunstvlijt onzer vaderen, die den rijkdom der toenmalige gilden uitmaakten. Deze tentoonstelling was als een open boek, dat ons het maatschappelijk en huiselijk leven uit het verleden voor oogen tooverde. Ongelukkiglijk was de beschrijving uitsluitend in de Fransche taal gedrukt; wij hopen, dat de Provinciale Syndicale Kamer eene volgende maal verstandiger handelen zal en de Vlaamsche taal en mitsdien de Vlaamschsprekende bevolking, hun recht geven zal.

De catalogus, eene parel van drukkunst des heeren Eug. Van der Haeghen, bevat 1154 nummers, waartusschen geheele kassen, bevattende verscheidene voorwerpen van dezelfde soort, onder één cijfer vermeld.

Huishouw: Steenen en gebakken aarden voorwerpen, onder

[p. 186]

andere zeer schoone schoorsteenplaveien, afkomstig uit de voormalige Sint-Baafsabdij en toebehoorende aan de stad Gent en aan de heeren De Rudder, L. Verboeckhoven, Van der Vin, H. Van der Haeghen en Th. Bureau.

Schrijnwerk: Poorten, deuren, vensters met luiken of blinden uit de xv^e, xvi^e en xvii^e eeuw, waartusschen die der oude refugie van Drongen.

IJzerwerk: Sloten voor deuren, kassen, koffers, hangsloten, sleutels, scharnieren, trap- en raamleuningen, welk alles nog grootendeels onzen smeders tot model kan dienen, en niet het minst de schoone ijzeren lichtkroon in ojivalen stijl met het opschrift: Sta trinitas unus Deus, uit de xvi^e eeuw, van het Gentsch stadhuis, eene kleine lichtkroon voor acht kaarsen van den heer E. Rogiers, een kandelaar der xvi^e eeuw van graaf Limburg-Stirum, haardijzers, schuppen, tangen, enz., ijzeren kisten, met ijzer beslagene koffers, enz.

Meubelen: Kassen in den Vlaamschen stijl der xvii^e eeuw en eenige andere in ojivalen stijl, van welke laatste een kleintje toebehoorende aan den heer L. Verboeckhoven; een kredenstafeltje der xv^e eeuw, toebehoorende aan den heer E. Lippens; stukken huisraad, lessenaren, enz. ingelegd met koper, schildpad, ivoor, marmer enz.; allerlei koffers, waartusschen als de schoonste zijn te noemen, een koffer van den heer Zaman (stijl der kunstherbloeiing 1683), een ander van de Kalklossersvereeniging en het aan 't stadsbestuur van Gent toebehoorende Privilegiekoffer van de gilde der Weynsegghers; tafels, muzieklessenaren, horlogekassen en friezen van schoorsteenmantels; zetels en stoelen uit de xv^e, xvi^e en xvii^e eeuw; gebeeldhouwde lijsten, kandelaren, handoekdrogers, een eikenhouten geslokene blaasbalg, enz.

Gouden en zilveren werken: Zilveren bloementuil, in 1787 gedreven door Tiberghien, toebehoorende aan de Gentsche academie van schoone kunsten, eene kristallen doos met zilveren sieraden (stijl Lodewijk XV), eigendom van graaf Limburg-Stirum; zilveren en dito vergulde bekers, halskettingen van verschillende gilden, waartusschen de merkwaardigste die der goudsmedersgilde is, samengesteld uit 16 schakels, waarin met kleine figuurtjes voorstellingen uit den mijn-arbeid zijn afgebeeld, terwijl op het aan de ketting bevestigde schild de heilige Eligius voorkomt. (Zie De Vlaamsche School 1875, blz. 132).

Tapijten. In deze afdeeling waren tentoongesteld de thans aan het gemeentebestuur van Gent toebehoorende beroemde muurtapijten uit het Gentsche Gravenkasteel, met voorstellingen uit Alexanders leven en uit de fabelleer; twee tafelkleeden van de xv^e eeuw, voortkomstig uit hetzelfde kasteel en toebehoorende aan het begijnhof van St.-Amandsberg en aan den baron de Neve; drie muurtapijten, waarop is vertoond de strijd tusschen de deugd en de ondeugd, toebehoorende aan den heer L. de Farcy, te Angers.

De tentoonstelling werd op 27 September bezocht door de koninklijke familie.

Tevens als wij ons leedwezen betuigen niet in de gelegenheid te zijn om breeder uit te weiden over de tentoonstelling, wenschen wij de heeren inrichters hartelijk geluk over de schitterende wijze, waarop zij hunne moeielijke taak volbrachten.

Eerbiedig den aard en de vrijheid uwer kinderen, opdat het hun welga en hun bestaan op aarde van kracht getuige.
Friedrich Schleiermacher.