De Vlaamsche School. Jaargang 23
(1877)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijSterfgevallen.Lodewijk-Adolf Thiers, den 3n September overleden te St.-Germain-en-Laye, werd in 1797 te Marseille geboren. Na gedurende eenigen tijd in Aix als advocaat gevestigd te zijn geweest, werd hij, ofschoon nog zeer jong zijnde, een der hoofdopstellers van het Parijsche dagblad Le Constitutionnel. Tusschen 1823-27 liet hij zijne Histoire de la révolution française, in 6 deelen, verschijnen. Nadat hij, onder Lodewijk-Philips, staatsraad en staatssecretaris was geweest, werd hij gekozen als vertegenwoordiger van Aix. Het jaar 1832 zag hem minister van binnenlandsche zaken. In den loop van zijn veelbewogen staatkundig leven, bekleedde hij verscheidene keeren den post van minister. Ondertusschen werkte hij aan zijne Histoire du Consulat et de l'Empire, in 20 deelen, uitgegeven tusschen 1845 en 1862. Na den val van Napoleon III was hij gedurende eenigen tijd president van de Fransche republiek. Aan zijn groot talent als geschiedschrijver, paarde hij eene weergalooze welsprekendheid, die hem bijbleef tot de laatste dagen zijns levens. Hij laat een aanzienlijk vermogen achter, benevens eene beroemde verzameling kunstvoorwerpen, waartusschen als vooral merkwaardig vermeld wordt een Sebastianusbeeldje van Alonzo CanoGa naar voetnoot(1). Joseph Durham, een van Engelands beste beeldhouwers, geboren te Londen in 1821, is aldaar op 't einde van October overleden. In 1848 maakte hij reeds naam met een borstbeeld van de zangeres Jenny Lind. Men bezit van hem verscheidene groepen, samengesteld uit zinnebeeldige figuren, en hij maakte (op bestelling) niet minder dan vier standbeelden van wijlen den prins-gemaal Albert. |
|