De Vlaamsche School. Jaargang 23
(1877)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijP.P. Rubens.
| |
[pagina 105]
| |
gezamenlijk met den Peys der Sabienen en een ander stuk (gedoodverfd), werd op 24 Juni 1641, door Philips Le Roy, namens Z.M., eene som van gl. 4200 uitbetaald. Te dier gelegenheid werd er in de herberg de Goudbloem, bij de weduwe Hans Snyers, door de heeren voogden en andere vrienden een gelag van gl. 168 gemaakt. Aan den koning van Spanje werden nog verkocht, door de tusschenkomst van don Francesco de Roxas, eene verzameling van 32 tafereelen, vormende 29 loten, zoo van oude als nieuwe meesters, welke reeds in den meergemelden inventaris waren aangeteekend, te weten: 1o De Zaligmaker met den wereldbol in de hand, kopij van Rubens naar Tiziano, voor 900 gl; 2o St-Peeter, martelaar, naar denzelfden meester, voor 500 gl.; 3o Het afbeeldsel van Tiziano, door dezen schilder, voor 400 gl.; 4o Een Portret, door Tintoretto, voor 1000 gl.; 5o Idem, door denzelfden meester, voor 120 gl.; 6o St-Franciscus, door Hieronymo Muzziano, voor 350 gl,; 7o De Venetiaansche bruid, door Paulo Veronese, voor 350 gl.; 8o Het afbeeldsel eener vrouw met een hondje, door denzelfde, voor 220 gl.; 9o Teekening in wit en zwart, door denzelfden meester, voor 80 gl.; 10o Een landschap, waarin Psyche, door Pauwel Bril, voor 650 gl.; 11o Ceres in den nacht, door Adam Elsheimer, voor 450 gl.; 12o Landschap, van denzelfde, 13o De boodschap van O.-L.-Vrouw, 14o Judith, de drie stukken voor 1350 gl.; 15 tot 19 (vijf kopijen door Rubens naar Tiziano), te weten, Caliosto, voor 1800, Acteon, voor 1800, Venus en Adonis, voor 1500, Europa, voor 1450 en Venus met Cupido, voor 1200 gl.; 20o Cupido, naar Philostrates, voor gl. 1800; 21o Vastenavondgasten, naar denzelfde, voor 1800 gl.; 22o Nymphen en Saters, voor 880 gl.; 23o O.-L.-V. en St.-Joris, voor 880 gl.; 24o Troepen Zwitsers, voor 880 gl.; 25o Dans van Italiaansche boeren, voor 800 gl.; 26o De Zaligmaker te Emaüs, voor 800 gl.; 27o St. Joris, voor 1000 gl.; 28o Hertenjacht, voor 700 gl.; 29o Drie nymphen met den hoorn van overvloed, voor 740 gl. (deze 10 laatste stukken, van nr 20 tot en met nr 29, waren door Rubens geschilderd); 30o Hieronimus met den engel, voor 500 gl.; 31o De gevangenis des Zaligmakers, voor 1200 gl.; 32o De kroning en de passie Onzes Heeren, voor 1000 gl. Te zamen gl. 27,100, waarvoor borg bleef de heer ridder Jacob van Ophem, raad en rentmeester generaal van Zijner Majesteits domeinen in het kwartier van Brussel. Om dezen gewichtigen koop te bevorderen, zegt de heer Génard, had men aan don Francesco de Roxas een van Rubens' tafereelen vereerd, voorstellende de H. Augustinus, zijnde nr 248 van den catalogus. De Antwerpsche schilders Gaspar De Craeyer en Salomon Nobeliers, beide alsdan te Brussel verblijvende en die zich als bemiddelaars hadden aangeboden, ontvingen, de eerste, de schilderij St-Benedictus, de tweede, Eene Nymphe met een mandeken fruit, terwijl van Ophem het stuk Ste-Cecilia ‘om sijne goede betalinghe’ werd aangeboden. (Zie Antwerpsch Archievenblad, d. ii, blz. 86.) Eindelijk werd de algemeene verkooping der schilderijen enz. op 17 Maart 1642 bepaald, na overzien te zijn geweest door den kunstschilder Nicolaas de la Morlette, die daarvoor 300 gl. ontving. De plakbrieven, bij Jan Van Meurs gedrukt, werden wijd en zijd verspreid. Jan Lindemans, oude-kleerkooper, begon de verkooping op gemelden dag; dezelve werd voortgezet in April, Mei, en Juni; zij bracht gl. 52,804.12 ½ op. Een ander deel ‘consten ende schilderyen,’ in gemeenschap toebehoorende aan Rubens en zijne voorzonen Albrecht en Nicolaas, bracht gl. 16,649.15 op. Eenige stukken, die op de eerste verkooping waren ingehouden, werden later verkocht. Om deze ‘vercoopinge te favoriseren ende te helpen,’ hadden ‘de momboirs met diversche schilders ende liefhebbers, in diversche reysen,’ ten huize der weduwe Snyers gl. 306.05 verteerd. Ook had men een aantal geschenken moeten doen; behalve de reeds hooger vermelde, kregen, de rentmeester generaal Ambrosius van Oncle het stuk Argus, nr 118 van den catalogus; Philips Le Roy, De trouw van O.-L.-Vrouw (kopij); de waard uit de herberg de Gulden Leeuw, te Brussel, Emaüs; Sr. Franciscus Thibout te IJper, Een zeegezicht; Gillis 's Prinsen, Het vrouwken in overspel; Jan Colaes, metser te Steen, De zegepraalende Zaligmaker en de Slapende Venus met Jupiter als sater voorgesteld; de twee geneesheeren van Rubens te Mechelen, ieder eene schilderij; Herman Denyt, de hertog van Buckingham ten hemel geheven en Maria Magdalena (twee kopijen); Peeter, den pikeur, voor slot van rekening, Saters met een mandeken fruit; een ongenoemde, een ‘contrefeytsel,’ omdat hij in 't sterfhuis twee ontdragene stukken had teruggebracht; Grijsperre, het afbeeldsel zijner echtgenoote; de drukker Antoon Vranckx de schets der Besnijdenisse; Monsieur Vits, te Brussel, voor diensten aan het sterfhuis gedaan, de kopij eener altaartafel; de rentmeester Van den Plassche, te Gent, Mars en Venus. Na de veilingen en geschenken, zegt de heer Génard, bleef de familie Rubens nog eenige stukken van waarde behouden, die men bij schatting onderling verdeelde: Helena Fourment behield voor zich, buiten de haar door het testament toegewezen portretten van haren gemaal, en de schilderij het Pelsken: 1. Eene conversatie à la mode, geschat gl. 120; 2. Italiaansche boerendans, geschat gl. 48; 3. Kleine Kersnacht, geschat 18 gl.; 4. Maria beeldeken, geschat gl. 24; Een stalle van Roy (?), geschat gl. 78; Drie ‘Trognien van capucynen’ door Rubens geteekend, geschat gl. 48; 7. Afbeeldsel van juffr. Picquery, de nicht van Helena Fourment, geschat gl. 60; 8. Portret van juffr. Lunden, bloedverwante van Helena Fourment, geschat gl. 300Ga naar voetnoot(1); 9o het afbeeldsel van Jan Rubens, Peeter-Pauwels' vader, geschat gl. 40. | |
[pagina 106]
| |
De heer Génard zegt, dat naar allen schijn Helena Fourment ook de schilderijen behield, welke op het kasteel te Steen aanwezig waren en gl. 321 geschat waren. Aan Jonker Albrecht Rubens verbleven: 1. Eene kopij der Varkensjacht, geschat gl. 200; 2. Suzanna met den Emaüs, de twee stukken, geschat gl. 90; 3. Eene Cecilia, geschat gl. 54; 4. afbeeldsel van juffrouw Lunden, geschat gl. 144; Drie ‘trognien van de selven, geschat gl. 60; 6. portret zijner echtgenoote, geschat gl. 84; 7. portretten zijner grootouders Jan Rubens en Maria Pypelincx geschat gl. 80; 8. kopij van het portret van Jan Rubens, geschat gl. 10; 9. groot Landschap, de wêerga van dat, welk zich te Steene bevond, geschat gl. 1250. Aan Jonker Nicolaas Rubens werden aangeschat: 1. kopij der schilderij het Vonnis van Midas, gl. 36; Landschap (kopij van Van Uden), gl. 200; id. door denzelfde, gl. 100; Suzanna ‘onvolmaakt, op doek,’ gl. 40; 5. Slapende Angelica, met den cluysenaar, gl. 15; Venus, gl. 30; 7. Cephalus en Procris, gl. 60; 8. Landschap, gl. 90; 9. Silenus (kopij), gl. 108; 10. Orpheus in de hel (kopij) gl. 78; 11. Vonnis van Paris, gl. 150. (Wordt voortgezet.) |
|