Sterfgevallen.
Joseph Radoux, leeraar van muziek bij de Luiksche gemeentescholen, is te Luik overleden den 15n April, oud 44 jaren.
Arthur Croquison, bouwkundige, zoon van den provincialen bouwmeester van dien naam, geboren te Kortrijk den 26n Augustus 1845, is aldaar overleden den 16n April ll.
Edouard Charles De Barsée, leeraar aan de Antwerpsche muziekschool, is den 20n April te Antwerpen overleden, oud 47 jaren.
Adolf van Soust de Borkenfeldt, uit Antwerpsche ouders te Brussel geboren den 16n Juli 1824, bestuurder der afdeeling schoone kunsten en letteren aan het ministerie van binnenlandsche zaken, is te Sint-Joost-ten-Noode overleden den 23n April 1877. Als letterkundige, deed hij zich onder andere kennen door de volgende verdienstelijke werken: 1849, Notice sur la vie et les ouvrages de Paul Bourrée; Epitre à Wiertz; 1856, Chant jubilaire, waarvan H. Conscience eene vertaling maakte (zie De Vlaamsche School 1862, blz. 33); L'École d'Anvers en 1858; Venise sauveé, waarvan wij in 1875, blz. 17, eene vertaling gaven door Em. Hiel; 1874, L'Année sanglante (in het Duitsch vertaald door G. Dannehl); Le chant lyrique; 1875, La rénovation flamande; laatstgenoemde werken verschenen onder den aangenomen naam van Paul Jane (zie De Vlaamsche School van 1875, blz. 95). De overledene was een vriend en trouw voorstander van de Vlaamsche beweging. Als mensch en burger genoot hij de openbare achting, in den uitgebreidsten zin, gelijk welsprekend bij zijn graf gezegd werd op het kerkhof van Etterbeek, den 26n April, door de heeren Greyson, Jan Rousseau en Verhoeven-Ball. Hij was ridder van de Leopoldsorde, van de Pruisische orde van den Adelaar en de Weimarsche van den Witten Valk. Hij laat zijne vrouw, geboren Amalia Limauge, eene dochter achter.
Dr. Arie de Jager is op 26 April te Rotterdam op 71-jarigen ouderdom overleden. Als taalkundige genoot de overledene eene welverdiende faam; hij behoorde in dit vak tot de uitstekendste letterkundigen dezer eeuw. Hij heeft zich gedurende zijn welvervuld leven een onvermoeid werker betoond. De Nederlandsche letterkunde zal zijn afsterven dan ook lang betreuren. Bij zijne plechtige teraardebestelling op de begraafplaats onder Crooswijck, werden door de heeren W.T. Van Griethuysen en C.A.A. De Magnin redevoeringen uitgesproken.