De Vlaamsche School. Jaargang 23(1877)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 69] [p. 69] Reiziger. Ik ben een reizer, blij te moe, En heb ik brood noch geld, De deuren vind ik nergens toe, Mijn gasthof staat in 't veld. Het schild is: ‘In de gulden zon.’ Daar kom ik vroeg reeds aan, En rust er langs de klare bron Bij d'ouden beukelaar. Mijn tweede gasthof ligt in 't woud, En heet: ‘In 't malsche groen.’ Daar staat de tafel tusschen 't hout Gedekt van vóór den noen. Daar zit een muzikantenkoor Aan 't orglen vroeg en laat; De nachtegalen zingen vóór, Terwijl de botvink slaat. En komt ook de avondkoelte weer, Als maan en sterre lacht, Ik vlij me op 't zodenbedje neer, En wensch hen: goeden nacht! J. Brouwers, z. Vorige Volgende