De Vlaamsche School. Jaargang 23
(1877)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijGerard Mercator.Op Zondag, 14 Mei 1871 had te Rupelmonde de inhuldiging plaats van het standbeeld van Gerard Mercator, den beroemden aardrijkskundige, die er in 1512 het licht zag en naar wien te Antwerpen eene nieuw aangelegde straat genoemd is. Op blz 55 van onzen jaargang 1871 vermeldden wij eenige levensbijzonderheden betreffende den grooten Vlaanderschen geleerde. Wij vullen dezelve hier eenigszins aan, volgens dr. Van Raemdoncks verdienstelijk werk, in 1869 verschenen te St-Nicolaas, bij E. Dalschaert-PraetGa naar voetnoot(1). 't Is op 5 Maart 1512, dat Gerardus De Cremer, die later onder den verlatijnden naam van Gerardus Mercator wereldberoemd worden zou, het eerste levenslicht aanschouwde. Zijn vader was een nederig dorpsschoenmaker en mogelijk zou Gerardus zijns vaders handwerk hebben moeten aanleeren en de wereld aan hem een goeden schoenmaker, in stede van eenen aardrijkskundige bezeten hebben, als niet zijn grootoom, Gijsbrecht De Cremere of De Cremer, kapelaan van het Sint-Jansgesticht, te Rupelmonde, zich het kind aangetrokken en voor zijne opleiding gezorgd had. Nadat de knaap de klassen van de dorpsschool doorloopen had, leerde zijn grootoom hem Latijn en toen de priester oordeelde dat hij hierin betrekkelijk genoeg ervaren was, om de lessen eener school van meer uitgebreid onderwijs te volgen, zond hij den knaap naar de toenmaals beroemde kapittelschool van 's-Hertogenbosch, bestuurd door kloosterlingen van de orde van den H. Hieronimus. Dit was in 1527; Gerardus had dus den ouderdom van 15 jaren bereikt. In 1530 verliet hij de kapittelschool om aan de Leuvensche universiteit, waar zijn grootoom eene beurs voor hem had weten te verkrijgen, zijne studiën te gaan voortzetten. Den 29n Augustus werd hij ingeschreven als Leuvensch student. Gedurende het paar jaren dat hij aan de hoogeschool doorbracht, onderscheidde hij zich zoowel door zijnen weetlust als door het gemak waarmede hij zich in de verschillende leervakken bekwaamde. Hij was omtrent 21 jaren oud, toen hij aan de hoogeschool vaarwel zeide. Hij keerde niet naar zijne geboorteplaats terug, ten zij om er afscheid te nemen van de zijnen, die waarschijnlijk oordeelden, dat de jongeling beter zijnen weg zou vinden, wanneer hij zich in eene grootere stad nederzette. 't Is te Leuven dat de jonge geleerde zich vestigen kwam. Hij wijdde er zich aan de studie van den kosmos en haalde er | |
[pagina 41]
| |
zich van in den eersten tijd zijner nederzetting allerlei verdrietelijkheden en zelfs vervolgingen onder andere van hoogleeraren op den hals, omdat hij over het ontstaan der wereld nieuwe begrippen openbaarde en namelijk eene leer huldigde, afwijkende
Gerard Mercator
van de theoriën van Aristoteles, welke aan de Alma Mater een onbeperkt krediet genoten. Om zich te onttrekken aan zijne belagers en vervolgers, en in onverstoorde eenzaamheid zijne studiën te kunnen voortzetten, verliet Mercator Leuven en verhuisde tijdelijk naar Antwerpen. Toen hij het stelsel der wereldschepping onder regels gebracht had, die hij zoowel met de wetenschap als den bijbel in overeenstemming achtte, keerde hij naar Leuven terug. De heer Van Raemdonck veronderstelt in 1534. Hij wachtte zich echter wel, zijn werk onmiddellijk in druk te geven. Beslommeringen, van stoffelijken aard, bestookten overigens den jongen wijsgeer, die onophoudelijk toevlucht hebben moest tot de vrijgevigheid van zijnen milddadigen grootoom. Om een einde te stellen aan dezen pijnlijken en vernederenden toestand, besloot hij zich meer bijzonder te gaan toeleggen op de wiskunde en namelijk ook op het maken van wiskundige werktuigen, wereldbollen en landkaarten. Hij ging de lessen van den beroemden wiskundige, den hoogleeraar Gemna Frisius bijwonen en bracht het daarin al spoedig zoover, dat hij zijn geleerden meester in de schaduw trad en van de hoogeschool vergunning erlangde om, buiten de faculteit, aan eenige studenten privaatlessen te geven, waardoor hij zich dan ook eene van lieverlede milder vloeiende bron van inkomsten opende. Tevens ontwikkelde hij zich in het handwerk van zijn nieuw verkozen vak en legde zich ook op de kopergravuur toe. Lang duurde het niet, of hij had een eigen werkhuis en winkel, waar hij wiskundige instrumenten, wereldbollen en landkaarten maakte en verkocht. De klanten bleven niet achterwege, en de zaak is begrijpelijk genoeg, als men nagaat, van welke onvolledige kaarten men zich tot op dat tijdstip bediende en hoe voortreffelijk de werken waren, door Mercator geleverd. 't Moge als een bewijs voor den door hem genoten welstand gelden, dat kort na het openen zijner fabriek, Mercator zijn lot aan dit van eene levensgezellin verbond, die hij aantrof in een jong meisje van Leuven, Barbara Schellekens, met wie hij in den echt trad op 3 Augustus 1536 en die hem, in zes jaren, drie zonen en drie dochters schonk. Met zijn huwelijk ging eene uitbreiding zijner zaak gepaard. Mercators roem als vervaardiger van wereldbollen en landkaarten nam vooral te rekenen van 1541 eene hooge vlucht. In dit jaar, droeg hij aan den kardinaal Granvelle zijne befaamde globe van 128 centimeters omtrek op. Dit zeer ingewikkeld, hoogst merkwaardig stuk, had den vervaardiger twee jaren arbeids gekost; maar de uitkomst loonde den arbeid, ook van stoffelijke zijde. Granvelle, die kanselier van keizer Karel was, werd in verrukking gebracht door Mercators werk en hij verhaastte zich dan ook, den meester warm aan te bevelen bij Karel V, die hem eene belangrijke bestelling van verschillende instrumenten deed. Omstreeks 1542 werden zij door Mercator geleverd. De keizer bediende er zich van, onder andere, in zijne talrijke veldtochten, om de afstanden en hoogten te meten. In den Saksischen oorlog (1546) gingen zij bij eenen inval in het keizerlijk kamp, nabij Ingolstadt verloren. Na den vrede van Olins werd Mercator door den keizer gelast de verlorene instrumenten door andere te vervangen. Tusschen Mercators uitstekendste gewrochten, wordt nog genoemd een hemelbol, in de maand April 1551 voltooid en opgedragen aan Joris van Oostenrijk, prins-bisschop van Luik. Ongelukkiglijk is er, na drie eeuwen bijna niets overgebleven van de hemel- en wereldbollen en instrumenten, | |
[pagina 42]
| |
eens met zoo veel kunst door Mercator vervaardigd. Eenige fragmenten zijner globen is alles wat de tijd van deze voortbrengselen heeft gespaard. De koninklijke bibliotheek van Brussel heeft er eenige van in haar bezit. Mercator behoort in de eerste plaats genoemd te worden tusschen de hervormers der aardrijkskunde. Hij is een van de uitstekendste wegbereiders voor de hedendaagsche wetenschap geweest. De door hem vervaardigde landkaarten zijn ontegenzeggelijk de beste, die van de vorige eeuwen tot ons gekomen zijn. Vele daarvan zijn ook te loor gegaan. Onder de meest bekende, behooren de bij hare verschijning zooveel ophef gemaakt hebbende kaart van het Heilig-Land, in 1537 door Mercator te Leuven uitgegeven onder den titel: Amplissima Terrae Sanctae descriptio, en opgedragen aan Frans Craneveld, lid van den Mechelschen raad, en de kaart van Vlaanderen, in 1540 te Leuven verschenen, onder den titel: Flandriae descriptio. Mercator graveerde zelf al zijne kaarten. In 1540 gaf Mercator, bij Rutgerus Rescius, te Leuven, eene verhandeling in het licht over het curciefgeschrift, waarin men de regels om schoon te schrijven aangegeven vindt. Dit handboekje voor 't schoonschrijven behelsde verschillende modellen van geschrift, op hout gegraveerd. Het was geheel van Mercators hand en beleefde verscheidene uitgaven. Mercators kundigheden werden ook op prijs gesteld door ingezetenen, die plannen van gronden enz. moesten doen lichten. Zoo leefde en arbeidde Mercator vreedzaam en veelzijdig nuttig, toen hij op eens, in Februari 1544, gewelddadig aan zijne werkzaamheden onttrokken, van zijn huisgezin gescheiden en in de gevangenis geworpen werd. Hij was namelijk met een veertigtal burgers van Leuven onder verdenking gekomen, van den Roomschen godsdienst afvallig en den Luthersche toegedaan te zijn. Achtentwintig van de verdachten werden in éénen nacht te Leuven aangehouden; Mercator was afwezig, toen men hem ten zijnent kwam zoeken. Hij bevond zich te Rupelmonde, om zijn aandeel te ontvangen in de nalatenschap van zijn overleden groot-oom, Gysbrecht De Cremer. Deze toevallige afwezigheid werd als eene vlucht beschouwd, weshalve men zich verhaastte den vermeenden vluchteling door gerechtsdienaars achterna te doen zetten. Te Rupelmonde werd Mercator aangehouden en tusschen een geleide van hellebardiers geboeid naar de Burcht gebracht en er opgesloten. Ondanks de ieverige bemoeiingen van zijne vrienden en bloedverwanten en ook van de Leuvensche geestelijkheid, zuchtte Mercator vier lange maanden in den kerker, van Februari tot Mei 1544, voordat het proces afgeloopen was welk zijne invrijheidstelling ten gevolge had en de geleerde aan zijn gezin en zijne werkzaamheden teruggegeven werd. Acht jaren later, aanvaardde Mercator van den hertog van Gulik de hem toegedachte betrekking van leeraar aan de hoogeschool, die deze vorst te Duisburg wilde stichten, maar welke eerst na Mercators dood tot stand kwam. In 1552 verliet hij België met vrouw en kroost. Het is te Duisburg dat hij, kort na zijne aankomst, zijne beroemde dubbele globe voor keizer Karel maakte, aan wien hij dezelve in persoon te Brussel ging ter hand stellen. Te dezer gelegenheid beschonk hem de keizer met den titel van Imperatoris domesticus, die schijnt gelijk te kunnen gesteld worden met den titel van hofraad. In 1554 verscheen te Duisburg de kaart van Europa, onder den titel: Europae descriptio, op welke Mercator voor het eerst de naar hem genoemde projectie toepasselijk maakte. Men weet, dat deze projectie nog hedendaags algemeen in zwang is voor de zeekaarten. In 1572 bezorgde Mercator eene tweede oneindig verbeterde uitgaaf zijner kaart van Europa. Ook van deze kaart, op hoeveel exemplaren zij dan ook moet gedrukt en in heel ons werelddeel verspreid zijn geweest, is geen enkel exemplaar bewaard gebleven. Gedurende zijn verblijf te Duisburg maakte Mercator zich op bijzondere wijze verdienstelijk jegens het gemeentebestuur, welk hij onder andere met raad en daad bijstond om het middelbaar onderwijs op goede grondslagen in te richten en te vestigen en andere bestuurzaken te regelen. Zoo deed hij ook verschillende opmetingen van stadsgronden. Het Duisburgsche stadsbestuur gaf herhaalde malen blijk van de achting en erkentelijkheid, die het Mercator toedroeg. Aldus werden hem, vanwege het stedelijk magistraat, in 1561, een puike zalm van 35 pond en, ter gelegenheid van den terugkeer zijner vrouw, die voor zaken naar Leuven was geweest, 11 1/2 kwart wijn aangeboden. Op alle plechtigheden en ook op alle feestmalen die de Duisburgsche gemeenteraad aanrichtte, werd Gerardus Mercator uitgenoodigd, en volgens de geleerde Ghymmius verzekert verstond de uitgewekene Vlaming voortreffelijk de kunst om namelijk zijne dischgenooten aangenaam bezig te houden. Op Mercators Chronologia, in 1569 te Keulen uitgegeven, komt achter zijnen naam voor de eerste maal de titel van Cosmographo voor. Aan dezen titel van cosmograaf of wereldbeschrijver, hem door den hertog van Gulik opgedragen, had deze prins eene niet onaanzienlijke vaste jaarwedde verbonden. Blijkens een bericht, opgenomen in de Chronologia, veroorzaakte de waardigheid van hertogelijk cosmograaf aan Mercator gedurende eenige jaren veelvuldige onaangenaamheden, hoofdzakelijk door de wangunst van eenen persoon, wiens lastertaal en kuiperijen den goeden man wel diep moeten gegriefd hebben, daar hij niet schroomt hem in gedrukte letters te vergelijken bij een Afrikaansch monster (Libyca bestia). Mercator kwam echter ook deze wederwaardigheid gelukkig te boven. Niet in 1599, zooals op blz. 55 van onzen jaargang 1871 verkeerdelijk werd gemeld, maar in 1594, verwisselde Mercator het tijdelijke met het eeuwige te Duisburg, in den omtrek van Dusseldorp. Als zijne voornaamste werken worden de twee volgende genoemd: Atlas, Sivo geographicae meditationes de fabrica mundi et fabricati figura en Tabulae geographicae ad mentem Ptolemae restitutae ac emendatae. Toen hij reeds een hoogen ouderdom bereikt had, begon Mercator zich ook in te laten met godsdienstige twistpunten. Onder andere gaf hij schriftuur-uitleggingen in het licht, die niet overeenstemden met de bijbelleer, door de Roomsche kerk gehuldigd, uit welken hoofde zij dan ook op den Index gebracht werden. De hier medegedeelde plaat is de afbeelding van het te Rupelmonde opgerichte standbeeld van Mercator, uitgevoerd door den beeldhouwer Frans Van Havermaet, van Sint-Nicolaas, thans leeraar der klasse van beeldhouwkunde aan de academie van schoone kunsten aldaar. X X. | |
[pagina 43]
| |
De kunst is geen spel; zij is de openbaring der schoonheid. Niet slechts wat met onzen schoonheidszin, ook wat met onzen zedelijken zin strijdt is niet schoon. |
|