Portretschildering.
Te Parijs zijn in druk verschenen de gedenkschriften van den befaamden dierentemmer Martin, die thans als rentenier te Overschie, in Holland, zijne dagen slijt, na in de laatste jaren bestuurder van den Rotterdamschen dierentuin te zijn geweest. Onder andere bevat het boek de volgende anecdote. Omtrent eene halve eeuw geleden bevond Martin zich met eene verzameling wilde dieren, een dusgenaamd beestenkot, te Gent. Tusschen de talrijke bezoekers, die de dieren kwamen bezichtigen, bevond zich de kunstschilder Eugeen Verboeckhoven, die aan Martin de toelating vroeg om een prachtigen leeuw, Nero genaamd, te mogen schetsen. Zulks werd hem gereedelijk toegestaan, maar de schilder kloeg dat de traliën hem te hinderlijk waren. Martin verklaarde zich terstond bereid hem bij Nero in het hok te brengen, die zich met het bezoek van zulk een kunstenaar zeer gevleid zou gevoelen en hem ongetwijfeld de taak gemakkelijk zou maken. Verboeckhoven nam het aanbod aan. Martin verzocht den hertog van Saksen-Weimar, plaatsbevelhebber te Gent, met eenige andere voorname personen, om de zitting bij te wonen, en op het bepaalde uur werd de schilder in hunne tegenwoordigheid bij den koning des wouds aangediend. Nero stond wel een weinig verbaasd en toonde zich wel eenigszins geraakt, maar nam, op een wenk van Martin, heel bedaard plaats in een hoekje en liet zich portretteeren.