De Vlaamsche School. Jaargang 23(1877)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Eene stem uit den hemel. (Ten aandenken mijner schoonzuster.) De laatste zucht die opwelde uit mijn hart, Toen ik mijn krachten voelde allengs verminderen, Was een gebed om troost in uwe smart, Een vaarwel aan mijn echtgenoot en kinderen; Dat 'k van u scheiden moest, o dit alleen Was 't slechts wat mij in 't sterven pijnlijk scheen; Uw trouwe liefde boeide mij aan 't leven, Al mijn geluk, al mijne vreugd waart gij, Ik leefde zoo tevreden aan uw zij; Ach, waarom is 't niet langer zoo gebleven! Maar God riep mij tot zich, ondanks uw spijt: Zijn heilge wil zij steeds gebenedijd! Och! treurt niet om uw moeder, teerbeminden, Uw vriend en raadsman zult ge in vader vinden, En later zien we elkander toch eens weer. Nu blik ik uit den hemel op u neer. Daar zal ik voor uw aller welzijn bidden, Mijn geest zal altoos zweven in uw midden, Beklaagt mij niet, want glansrijk is mijn lot, Het is zoo schoon hier voor den troon van God! Antwerpen. J. Staes. Vorige Volgende