Sterfgevallen.
Anton Alex. (graaf) von AUERSPERG, onder den naam Anastasius Grün als een der begaafdste Duitsche dichters bekend, is te Gratz (Oostenrijk) op 12 September overleden. Hij werd te Laibach in 1806 geboren. Als staatsman speelde hij in zijn land eene belangrijke rol. Onder den vermelden aangenomen naam gaf hij in 1830 zijn eerste werk, Blättern der Liebe, uit. Tot zijne uitstekendste gewrochten behooren Der letzte Ritter, Spaziergänge eines Wiener Poeten, Volkslieder aus Krain enz. Hij laat een aantal onuitgegevene gedichten achter.
Rudolf HENNEBERG, historieschilder, te Brunswijck in 1826 geboren, is aldaar overleden den 14n September. Bestemd om advocaat te worden, was het slechts na zijne studiën in de rechten te hebben voltrokken, dat hij zich op de kunst ging toeleggen; na aan de Antwerpsche academie te hebben leeren schilderen, trok hij naar Parijs, waar hij een tiental jaren verbleef en namelijk T. Couture tot meester had; hij bracht vervolgens 3 jaren in Italië door. Daarna keerde hij terug naar zijn vaderland en verwierf er door zijne werken eene Europesche faam.
Emile SINKEL, rustend luitenant ter zee, ridder van de Leopolds- en de Oostenrijksche Frans-Joseph-orde, bestuurder van het weekblad Le droit, is op 18 September, oud 53 jaren, te Elsene overleden. Hij gaf meerdere verhandelingen over het zeewezen en over kunstzaken en ook een werk getiteld: Ma vie de marin in het licht.
Georg Heinr. PERTZ, in 1795 te Hannover geboren, is onlangs te Munchen overleden. Hij was opvolgelijk openbaar bibliothecaris te Hannover en te Berlijn. Zijn hoofdwerk is getiteld Monumenta Germaniae historica. Buitendien gaf hij, onder andere, nog uit: Archiv. der Gesellsch. für ältere deutsche Geschichtskunde, Die Geschichtschreiber der deutschen Vorzeit enz. Hij behoort tot de uitstekendste Duitsche geschiedschrijvers van dezen tijd.
J. de WITTE van CITTERS (zoo wordt uit Rotterdam van 4 October gemeld), die als kundig rechtsgeleerde, als ijverig geschiedvorscher en als geleerde taalkenner, zich in de Nederlandsche letteren een zeer gunstigen naam heeft verworven, is op 60-jarigen leeftijd te Montreux overleden. De overledene heeft zijne belangrijke verzameling van geschilderde portretten van Zeeuwsche waardigheidsbekleeders aan de provincie Zeeland (Zeeuwsch genootschap), zijne geschiedkundige handschriften, vooral afkomstig van den gezant Van Citters, aan het Nederlandsch rijksarchief, en zijne boekerij aan de koninklijke Nederlandsche bibliotheek vermaakt.
Joseph GREGOIR, pianist en toonzetter, is op 30 October overleden te Elsene. In Antwerpen geboren op 18 Januari 1817, speelde hij reeds op achtjarigen ouderdom in het publiek een Concerto van Dussek. Na 1830 werd hij te Parijs leerling van Herz, en in 1835 leerling van Rummel. Van 1836 tot 1848 woonde Gregoir bij zijne ouders in de Koepoortstraat, in het huis thans nr 17 te Antwerpen; in deze stad liet hij verscheidene zijner werken hooren, zooals een Lauda Sion, een muzikaal poëma, Faust genaamd, en een opera in drie bedrijven, getiteld: Le gondolier de Venise. In 1848 werd hij leeraar van piano te Brugge en sedert 1855 woonde hij te Sint-Joost-ten-Noode. Hij was ridder van de Christus-orde, van de Eikenkroon, van de Italiaansche kroon en van de Ernestinische orde van Saksen.