bronswerken, 242 voorwerpen van gebakken aarde, 174 geldstukken, 800 Byzantynsche koperen geldstukken, 79 voorwerpen met opschriften enz. Al deze stukken bevinden zich te zamen in een lokaal, dat een museum belooft te worden, te Olympia.
Voor het bewerkstelligen der bewuste opgravingen was door de Duitsche regeering eene som van 170,000 mark toegestaan, waarvan er 120,000 verteerd zijn. De overblijvende 50,000 mark zullen gebruikt worden om, na den winter, de opgraving te bekostigen van den grond die eens den tempel van Jupiter droeg. Met dit werk denkt men te beginnen in Januari, om tegen Maart 1879 gedaan te hebben. Het bestuur van de werken te Olympia schat op 340,000 mark de kosten die er, buitendien, voor de opgravingen te Olympia nog zullen te doen blijven.
Voor de onbekrompenheid, waarmede het in deze handelt en den betoonden wetenschappelijken geest, verdient Duitschland den warmen dank van geheel de beschaafde wereld.