XVe Nederlandsch taal- en letterkundig congres.
Vervolg van blz. 147.
Maandag, 28 augustus.
Ten 10 ure werd het congres geopend in de hoogeschool, Keizerinstraat, met eene korte, warme toespraak van dr. Hanau, waarna, onder andere ingekomene stukken, een brief van wege den koning der Belgen werd voorgelezen, houdende dat Z.M. des namiddags ten 3 ure het toonkundig feest in het hertogelijk paleis zou bijwonen. Het maakte een aangenamen indruk, dat deze brief in 't Vlaamsch gesteld was.
Vervolgens werden het algemeen bureel en de afdeelingsbureelen samengesteld zooals hieronder is opgegeven:
Algemeene voorzitter, de Maere Limnander; voorzitters: J.P. Van der Auwera, de Jonge van Ellemeet, dr. Hazebroek en dr. Hanau; secretarissen: Em. Hiel, Scherpenzeel, Joh. Gram, F. de Cort en Jan ten Brink.
1ste Afdeeling. J.F.J. Heremans, dr. De Jager en D. Sleeckx; secretarissen, de Beer, Hansen en Antheunis.
2e Afdeeling. Franquinet, Ed. Van Even en Beynen; secretarissen, Vorsterman. H. Keurvels en dr. Dorenbos.
3e Afdeeling. Dr. Vermeulen, Servaas, Vorsterman van Oyen en Bender; secretarissen, Gittens, Hilman en Th. Coopman.
4e Afdeeling. Van Vloten, Eug. De Block, W. Geets; secretarissen. J. Hoste, Teirlinck, Ising. - Commissarissen: H. Conscience, Jan Verhas, X. Havermans, Verstraeten en dr. Ledeganck. Penningmeester, Em. Van Dantzig.
Er werd overgegaan tot het uitbrengen van verslag over de volgende punten, voorgedragen op het xive congres: 1e uitbreiding van het getal der goed bezoldigde archivarissen in Holland en België, 2o verstrekking van meer geld voor het drukken van belangrijke oorkonden, in archieven bewaard, 3o aanstelling door de provinciale besturen, in ieder gewest, van deskundigen, belast met de bezichtiging, in de gemeenten zelven, van de daar voorhanden zijnde archieven, ten einde na te gaan, of zich daartusschen ook belangrijke niet gekende stukken bevinden. De Belgische minister van binnenlandsche zaken, de heer Delcour, had bericht gezonden, dat op de naaste begrooting van zijn departement eene hoogere som voor de bezoldiging van het personeel der archieven zou worden uitgetrokken; maar de minister achtte vermeerdering van het getal der ambtenaren minder wenschelijk.
Hierna werd verslag gemaakt over de stappen, die het xive congres had besloten dat zouden aangewend worden bij het Hollandsche staatsbestuur, om maatregelen te doen nemen ten einde het slot van Muiden zooveel mogelijk als gedenkbouw van de lands- en lettergeschiedenis in stand te houden, te herstellen, enz. Verschillende leden voerden het woord, waaronder de heer J. Alberdingk Thijm (Amsterdam), die verklaarde, dat, volgens ingewonnen berichten, de zaak op goeden voet stond en een gewenschte uitslag mocht te gemoet gezien worden. Hij ried evenwel de vergadering aan, een nieuwen stap bij de voornoemde regeering te doen en de heer Van Eck stelde voor, de aan de regeering gestuurde en verder te sturen stukken ook mede te deelen aan de Nederlandsche wetgeving.
De heer Vorsterman van Oyen (Maastricht) hield eene voordracht over het nieuwe stelsel voor het gemakkelijker bespelen van beiaarden, uitgevonden door den heer Smulders, van Maastricht, in welke stad het op den beiaard der gemeente is toegepast.
Mededeelingen van de heeren Hamelberg (Arnhem) en Heremans (Gent) over de werkzaamheden der commissiën, op het xive congres benoemd, ter behartiging van punten in verband met het gebruik van de Nederlandsche taal in den Oranje-Vrijstaat en met de Nederlandsche plaatsnamen.
Deze eerste algemeene vergadering liep af met eene dankstemming aan het bureel van het xive congres.
De 2e afdeeling hield eene belangrijke gedachtenwisseling over de Unie van Brussel in 1577 en de Pacificatie van Gent. Dr. Beijnen ('s-Gravenhage), die een uitstekend redenaar is, voerde over de aangehaalde geschiedkundige feiten het woord, waarna de heer J. Alberdingk Thijm eenige bedenkingen in het midden bracht.
Ten 3 ure had het toonkundig feest in het hertogelijk paleis plaats. De koning en de koningin werden bij hunne aankomst lang en luid toegejuicht. De leiding van het concert was opgedragen aan den heer Warnots; ongeveer 400 uitvoerders namen deel aan de vertolking van het eerste en tweede stuk