J.A. BAKKER werd den 9n Juni, na een welvervuld leven, op de gemeente-begraafplaats te Rotterdam ter aarde besteld. Hij was in 1796 in genoemde stad geboren, legde zich op het landschap- en veeschilderen toe, maar zag zich door stoffelijke omstandigheden genoodzaakt de schilderkunst vaarwel te zeggen, in het vak zijns vaders op te treden en teekenmeester te worden. Gedurende eene halve eeuw heeft hij aan de Rotterdamsche academie onderwijs in het teekenen gegeven. Buiten verschillende opstellen over kunst en kunstgeschiedenis, gaf hij sedert 1823 ettelijke beknopte werken uit van letterkundigen, wijsgeerigen, staat-en geschiedkundigen aard, onder andere: Over de staatkundige instellingen der oudheid, met de hedendaagsche vergeleken; Over de zedelijke en godsdienstige beschaving des menschdoms; Proeve van wijsbegeerte, geschiedenis en letteren. Hij was lid van verscheidene genootschappen en academiën, waartusschen de maatschappij van Nederlandsche letterkunde te Leiden. Hij werd hooggeacht, zoowel om zijne uitstekende verdiensten, als wegens zijne goedheid, plichtbetrachting en zedigheid.
Adolf Karel Gislijn Jozef MATHIEU, een van de beste Fransch-Belgische dichters des lands, is den 13n Juni te Elsene, bij Brussel, overleden. Hij werd te Bergen geboren op 22 Juni 1804 en studeerde aan de hoogeschool van Leuven en aan die van Gent. In die laatste werd hij doctor in de rechten uitgeroepen. In 1830, had Mathieu reeds faam verworven door zijne Deweziade en een bundel gedichten, verschenen onder den titel: Passe-temps poétiques. Van 1840 tot 1844 was hij bibliothecaris zijner geboortestad en van 1841 tot 1851 secretaris der Société des sciences, des lettres et des arts du Hainaut. In 1852 verliet hij Bergen om zich te Brussel te vestigen; hij werd er beambte benoemd bij de afdeeling der handschriften in de koninklijke bibliotheek, van welke afdeeling hij op 24 April 1864 hoofdbibliothecaris werd. In 1863 werd Mathieu bekroond in den vijfjaarlijkschen prijskamp voor Fransche letterkunde. Hij had alstoen in het licht gegeven de volgende boekdeelen gedichten: Juvenilia; Olla podrida; - Poésies de clocher; Givre et gelées; - Epitres d'Horace; - Senilia; - Heures de grace; - Souvenirs; - Rognures enz., enz. Een aantal onderscheidingen waren Mathieu te beurt gevallen: zoo was hij lid der Belgische academie, gemeenteraadsheer te Elsene, voorzitter van den bestuurraad der burgerlijke godshuizen en van het bureel van weldadigheid te Elsene, enz. Hij was gedecoreerd met het IJzeren Kruis en van de Leopoldsorde. Mathieu stierf na eene jarenlange en pijnlijke ziekte; zijn lijkdienst, in St-Bonifacius, te Elsene, werd bijgewoond door eene ontelbare menigte volks. Twee redevoeringen werden er uitgesproken door de heeren Alfons Wauters, archivaris der stad Brussel, en Karel Ruelens, opvolger van Mathieu als bewaarder der handschriften van de koninklijke bibliotheek.
A.G.
Christ. Gottfr. EHRENBERG, den 19n April 1795 te Delitzsch geboren, is den 17n Juni overleden te Berlijn, aan welker hoogeschool hij gedurende 49 jaren als hoogleeraar in de medicijnen verbonden was. Hij behoort tot de beroemdste natuuronderzoekers dezer eeuw. Van de wetenschappelijke reis die hij in 1824 met Humboldt in Azië deed, gaf hij in 1828 eene omstandige beschrijving uit. Door zijne studiën heeft hij zeer veel bijgedragen tot de ontwikkeling onzer kennis van het onzichtbaar kleine bewerktuigde leven. Meesterstukken op dat gebied zijn zijne werken Das Leuchten des Meeres Die Infusionsthierchen als vollkommene Organismen (Leipzig 1838) en Mikrogeologie (id., 1854). In Holland werd hem in 1875 de dusgenaamde Leeuwen hoeksmedaille vereerd.
Theophiel SILVESTRE, de schrijver van het beroemde werk Les artistes vivants, zijnde eene beredeneerde kritiek van de uitstekendste Fransche schilders dezer dagen, is te Parijs, zoo wordt van daar onder dato 21 Juni gemeld, schielijk overleden. Er is van den overledene een werk onder de pers over de schilderijen van hedendaagsche meesters, die het kabinet van den heer Bruyns, te Montpellier, uitmaken.
Aug. BARDIN, die zich, kort geleden, als schrijver deed kennen door de uitgaaf van eenen roman, getiteld: Les rôdeurs de la côte, is den 25n Juni, in 48-jarigen ouderdom, overleden te Antwerpen, waar hij bureeloverste van het loodswezen was; vroeger was hij gemeentesecretaris te Blankenberghe.
Aug. Wilhelm AMBROS, geboren te Mauth (Boheme) in 1816, is overleden. Hij was een voortreffelijk toonzetter en een uitstekend schrijver over muziek. Men heeft van hem verscheidene openingsstukken, symphoniën, een stabat mater, liederen enz. In 1862 verscheen het eerste deel zijner beroemde Geschichte der Musik. De muziek leverde hem buitendien de stof voor ettelijke zeer geachte werken. Hij heeft ook, en met veel kennis en beleid, over bouw- en schilderkunst geschreven. De overledene had rechtsgeleerde studiën gedaan; na in 1839 bevorderd te zijn tot doctor in de rechten, werd hij keizerlijke fiscaal te Praag.
Harriet MARTINEAU is den 27n Juni in Engeland overleden. Zij werd in 1802 te Norwich (Norfolk) geboren. Zij ieverde, door menigvuldige schriften, voor de verbetering der maatschappelijke toestanden. Onder andere gaf zij uit: Illustrations of political economy (9 deelen, 1832-34), Poor laws and paupers (1834), Society in America (3 deelen, 1837) Retrospect of Western travel (3 deelen, 1838). Zij schreef ook eenige romans: in 1839, Deerbrook, in 1840, The hour and the man. Over de misbruiken der Engelsche jachtwetten liet zij in 1846 een werk in drie deelen verschijnen: Forest and game-law tales. Eene reis, die zij in het Oosten deed, leverde haar stof voor een werk in 3 deelen: Eastern live, present and past (1848). Aan Engelands geschiedenis wijdde zij een werk in 2 deelen, gedrukt in 1851 onder den titel: History of England during the thirty years' peace. In 1852 gaf zij een wijsgeerig werk in 2 deelen uit: Positive philosophy. Onder medewerking van Atkinson schreef zij: Letters on the laws of man's nature and development (1851) en Letters from Ireland (1853). Haar eerste werk zag het licht toen zij 19 jaren oud was. De rijkbegaafde vrouw is haar leven lang, van toen zij nog een kind was, doof geweest.
A.S. BOSIO, de Fransche beeldhouwer, tot wiens belangrijkste gewrochten te Parijs behooren een half-verheven beeldwerk van de Arc de triomphe de l'Étoile, een beeld van de heilige Adelaïda in de Magdalenakerk, een 60-tal half-verhevene beeldwerken van den thans afgebroken wordenden grooten trap van het stadhuis, vier gro pen draagbeelden in den Louvre, twee op het plein Palais-Royal en twee in het Richelieupaviljoen, een beeld in de Drievuldigheidskerk enz, is den 27n Juni overleden in zijn 83e jaar. Hij was ridder van het Legioen van Eer. De overledene diende onder den eersten Napoleon en werd bij den veldslag van Waterloo bevorderd tot kaporaalfoerier.
Zoek, zooveel immer doenlijk, degelijke menschen van beginsel en karakter te vormen, en leer ze daartoe, ieder in hun kring, hoe klein en beperkt, te doen wat geweten en plicht hun voorschrijven; dan alleen zal van ieder hunner voor zich die verbetering van 't groote geheel kunnen uitgaan, waartoe allen moeten medewerken, doch die men niet met enkele maatregelen van boven af tot stand kan brengen.
Van Vloten.