De Vlaamsche School. Jaargang 22

Kroniek.

Antwerpen. - Koninklijke academie van schoone kunsten. De bij koninklijk besluit van 30 Maart benoemde leden van de jury (zie blz. 66) van den grooten prijskamp voor de schilderkunst zijn op 2 Augustus jl., des middags, vergaderd, om de werken der mededingers te beoordeelen. Er is geen prijs toegekend, alleen twee eervolle meldingen aan: Ed. De Jans, van St-Andries (Brugge) en J. Schakewits, van Meysse. De werken zijn tentoongesteld geweest in de academie, van 3 tot 9 Augustus. Het opgegeven onderwerp was: Noé vervloekt Cham.

- Verschenen: Jaarboek der letterkundige vereeniging Jan Frans Willem, bevattende bijdragen van: A. Van Acker, E. en J. Van Herendael, A. Dekkers, A.V. Bultynck, J. Van der Voort, J.B. Van Camp, J. Boucherij, A. Stoops en J. Kessels.

- Het voorstel van den heer J. van Beers, om in de betalende lagere jongensscholen, die te Antwerpen gaan opgericht worden, alle onderwijs te geven bij middel van de Vlaamsche taal, is door den gemeenteraad in zitting van 25 Juli aangenomen met algemeene stemmen min ééne onthouding. (Zie blz. 101.)

- De heer Van der Haeghen heeft, voor den prijs van 276 frs., eene der stadhuisschilderijen, De strooptocht van Marten van Rossem in 1542, verdoekt. Mits 276 fr., zal de heer Sacré zich verder gelasten met de herstelling van dit tafereel.

[p. 120]

Brussel. - De 5-jarige prijs van geneeskundige wetenschap (1871-75) is toegewezen aan het werk van wijlen den leeraar Spring, getiteld: Symplomatologie ou traité des accidents morbides.

- In den provincialen raad van Brabant is de wensch uitgedrukt, een einde te zien stellen ‘aan den gevaar- en betreurlijken staat, waarin zich bevindt het algemeen rijksarchief, in de Stroostraat.’

Gent. - Bij C. Annoot-Braeckman is verschenen het 3^de deel der geschiedenis der stad Kortrijk door Frans de Potter, 465 bladzijden druks, opgeluisterd met hout en steensneden; het boekdeel bevat de tien volgende hoofdstukken: inrichting van onderwijs; kerkelijke inrichting, klokken, uurwerk en beiaard; de kerk van St.-Michiel of de paters jezuïeten; kerk van St.-Rochus; kloosters; begijnhof; de kluizenaressen en bijzondere kapellen. Alle deze afdeelingen zijn nog onderverdeeld in verschillende vakken van oorsprong, inrichting, bestaan enz. Zoodanig dat men alles afzonderlijk gemakkelijk kan vinden en lezen. Het 4^de en laatste deel zal behelzen: 1^o de historische gebeurtenissen, in verband met de algemeene geschiedenis des lands; 2^o levensschetsen van verdienstelijke mannen te Kortrijk geboren, enz. De prijs van het geheele werk, rechtstreeks bij den uitgever genomen, is 22 fr.

Dixmude. - Er is alhier eene afdeeling van het Davidsfonds tot stand gebracht; ongeveer dertig leden hebben zich doen inschrijven; het voorloopig bestuur, bestaat uit de heeren: Delahaye, voorzitter, Vermeersch-Van den Bussche, ondervoorzitter en Camiel De Deckere, secretaris.

Buitenland.

Amsterdam. - Den 12ⁿ Juni hield de heer Verwijs, in de afdeeling letterkunde der koninklijke academie van wetenschappen, eene lezing over het middel-Nederlandsch gedicht De Rinclus, eene vertaling van een Fransch stuk, welks dichter zich noemde De Reclus de Moliens (Cluseners van Moliaens). De heer Verwijs betoogde dat de tekst in de uitgave van Serrure ‘door de schuld van den schrijver en den uitgever vol fouten is.’ Hij deelde eene menigte verbeteringen mede, waartoe hij zegde grootendeels in staat gesteld te zijn geweest door een nieuw afschrift, welk dr. Verdam gemaakt heeft van den Franschen tekst, die voor een goed gedeelte onuitgegeven is.

Leeuwarden. - De heer Lieuwe Annes Buma, doctor in de wijsbegeerte en in de letteren te Makkum en aldaar overleden den 2ⁿ Mei laatst, heeft aan de provincie Friesland een kapitaal van 100,000 Nederlandsche guldens vermaakt, onder verplichting, dat door haar jaarlijks zal worden besteed: a. 1000 gl., voor het maken en uitgeven van een, zooveel mogelijk, volledig en beoordeelend verslag of overzicht in de Latijnsche en in de Nederduitsche taal van de boekwerken, tijdschriften, opstellen in tijdschriften en al wat er verder wordt uitgegeven, in welk land ook, over en betrekkelijk de Grieksche en Romeinsche taal en letterkunde; de provinciale overheid zal het maken en uitgeven van dat verslag opdragen aan eenen letterkundige van erkende bekwaamheden, en zorgen dat een en ander regelmatig geschiede; b. 3000 gl. voor de oprichting, instandhouding, uitbreiding, plaatsing en bewaring van eene openbare bibliotheek voor de Grieksche en Romeinsch taal en letterkunde, die gevestigd zal zijn te Leeuwarden en den naam zal dragen van Buma-bibliotheek; het bestuur en beheer van de zorg voor een en ander is mede opgedragen aan de provinciale overheid. - Indien de provincie Friesland deze making niet mocht aanvaarden, dan zal zij overgaan aan de stad Leeuwarden en zoo ook deze weigerde, aan de gemeente Bolsward. - Door denzelfden erflater is nog aan de provincie Friesland vermaakt een kapitaal van 15.000 Nederl. guldens, onder verplichting en voorwaarde van om de twee jaar: 1^o uit te keeren 500 gl. voor het best en voor het algemeen bevattelijk gekeurde antwoord op eene uit te schrijven prijsvraag over eenig onderwerp betrekkelijk de landbouwkunde of eenige harer hulpwetenschappen, b. te besteden 700 gl. voor kosten en schadeloosstelling van de beoordeelaars en de bevordering van eene goedkoope uitgaaf van het bekroonde stuk. - Ofschoon deze vermelding hier minder op hare plaats zij, halen wij volledigheidshalve nog aan, dat voornoemde milde gever 12,000 gl. heeft vermaakt aan de Noord- en Zuidhollandsche reddingsmaatschappij, te Amsterdam, om te dienen voor de aanschaffing, de bewaring, het onderhoud en de vernieuwing van eene reddingsboot, te plaatsen op eenig punt van de vaste kust aan de provincie Friesland, waar zoodanig toestel het heden niet is gevestigd. Moge de heer Buma in alle landen navolgers vinden!

- Aan de 3 Nederlandsche hoogescholen, te Utrecht, Groningen en Leiden studeerden in het jaar 1834 622 studenten in de godgeleerdheid. Aan dezelfde hoogescholen telt men thans slechts 223 studenten in de godgeleerdheid. In 1857 telde de godgeleerde faculteit te Leiden nog 188 studenten; thans is het getal tot 32 versmolten.